Hesperiden. Nieuwe poëzie in den avond des levens(1888)–J.P. Hasebroek– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 49] [p. 49] Bij Ary Scheffers laatste schilderij: De droefenissen der aarde. 'k Zag, Ary Scheffer, 't jongst gewrocht, Dat uw penseel ons schenken mocht. 't Was of een straal der eeuwigheid Daarover reeds lag uitgebreid. De droefenissen van onze aard Zag 'k in uw kunstwerk me als herbaard. Vier beeldengroepen zag ik daar, Trapswijze volgende op elkaâr. De groep omlaag zinkt weg in smart; De tweede, hooger, treurt in 't hart; De derde baadt reeds half in 't licht, Dat glanst door 't wolkfloers op 't gezicht; Maar, zie! de vierde, in vollen gloor, Dringt gansch tot in den hemel door, Daar hij de handen dankend strekt.... Hem is Gods heilgeheim ontdekt! O heil der hand, o heil der ziel, Wien bij dees groep 't penseel ontviel! Zóó, als hij 't doodsuur naadren ziet, Zóó zingt de zwaan zijn uitvaartlied. [pagina 50] [p. 50] Toen Raphaël ten grave ging, Bij 't lijk blonk de Verheerlijking Van Christus op des Thabors spits, - Der zijnen troost in droefenis. Zóó, wie den Consolator schiep, Eer hem de dood van de aarde riep, In 't beeld der ‘Droefenissen’ werd Hij trooster voor der zijnen hart. Vorige Volgende