Hesperiden. Nieuwe poëzie in den avond des levens(1888)–J.P. Hasebroek– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 82] [p. 82] Poëzie des Evangelies. Aller dichten schoonste Dichting, die toch geen verdichting zijt, Evangelie, Blijde boodschap voor den mensch, den dood gewijd! Wie uw heilge bladen doorleest vol verrukken, wat vindt hij? Feiten, die een lied gelijken, echte levenspoëzij! Wat zijn, Griekenland en Romen, uwe idyllen bij 't tafreel, Dat het Evangelie opent, met een stalling als tooneel, Waar de herder 's nachts zijn schapen en zijn lamm'ren binnenleidt, Maar waar nu in de enge kribbe 't Lam van God zijn luister spreidt? Maar de idylle gaat straks over in een elegie, als 't Lam Aanvangt met de Slang te strijden, die het in haar kronkels nam. Zelfs de gouden harp der Englen, die 't aanschouwen, dempt haar klank, Eer zij losbarst in 't Hosanna van des Midlaars zegezang. Uit den strijd met Satan keerend, gaat de Heer al worstlend voort; 't Is de zonde nu der menschen, die het werk des Heilands stoort; [pagina 83] [p. 83] Welk een drama! wat daar nevens is een strijd van koning Lear? Teêrder vader, grooter boosheid van 't ontaarde kroost is hier! Toch slaan we in die tweede worstling 't toppunt van den strijd niet gâ: 't Drama moet nog epos worden: Nazareth wordt Golgotha. 't Is de tijd der Messiade: serafsharp noch dichterluit Drukken zelfs van ver de grootheid van den eengen Godsheld uit. Maar zoo kroont dan ook de zege Juda's Leeuw, die overwon: Na d'olijvenhof de olijfberg, stralende in het licht der zon. Boven op de gouden wolken klinkt der Englen zegetoon: Zelfs der serafs scheppings-hymne klonk bij d'aanvang niet zoo schoon! 't Oud Verbond behelst een Bruidzang, eervol 't Hooge-lied geroemd; Maar de rol des Evangelies worde 't Hoogste-lied genoemd, Lied der liederen, welks inhoud, godlijk rijk en menschlijk schoon, Overtreft wat menschen dichtten, als den mensch zelf 's Menschen Zoon! Vorige Volgende