Inhoudsopgave
Een woordje vooraf
(bij boek VI, VII en VIII)
Aanvullingen en verbeteringen
Lodewijc van Velthem's vijfde partie van den Spiegel Historiael
Hier begint die vifte boec vander vifter pertien
Hoe Heinric van Lusselborch keyser werd .i.
Noch van den selven .ii.
Een gescienesse van der coninginnen, ende hoe die coninc te Baselewerd voer .iii.
Hoe hi sinen sone gehuwede ende vord trac .iiii.
Hoe die biscop van Ludeke ende die grave van Henegouwe twisten .v.
Hoe hiertuscen die heren gingen ende nament op .vi.
Van tempeeste die gescieden in desen tiden .vii.
Hoe die keyser Heynric te Melaneward trac .viii.
Hoe mijn her Gwi van den Torre den keyser wilde verraden .ix.
Hoe hi gecroent werd te Milane ander werve .x.
Hoe hi te Crimone voer ende dat wan .xi.
Hoe die keyser te Bri[t]swerd voer ende hoe hi
Hoe hi Bri[t]s belach ende die van Pergama hem navolgeden .xiii.
Noch van desen ende hoese die keyser bestriden dede, dats die van Bri[t]s niene wisten .xiiii.
Van ere crusingen die opquam men wiste hoe .xv.
Hoe die keyser enen berch wan op Bri[t]s die stat ende hoe Tybaut Brisac werd gevaen .xvi.
Hoe men over Tybaut Brisac sal rechten .xvii.
Wat die vander stat te wederwraken daden .xviii.
Hoe skeysers broeder doet was gescoten .xix.
Hoe Bri[t]s gewonnen werd ende hoet die cardenale verbaden .xx.
Hoe hem die keyser d[a]er op wilt beraden .xxi.
Hoe die keyser te Genevenward voer .xxii
Der keyserinnen doet ende waer si begra en werd .xxiii.
Hoe die keyser te Pise ward voer .xxiiii.
Van haren Godevarde ende mijn her Jan van Virsoen .xxv.
Des coninc Edewards doet ende sijns soens begin .xxvi.
Hoe die keyser te Romewerd trac al dore der viande lant .xxvii.
Hoe hi te Pont Amolle leet ende hoe hi te Rome quam .xxviii.
Hoe hi die keysercrone eyschede den kerdenalen ende hoe sise ontseiden .xxix.
Hoe die keyser die castele an hem nam vanden heren .xxx.
Hoe die keyser C[a]p[it]oel wan en die biscop van Ludeke doet bleef .xxxj.
Hoe die keyser tpopel ontboet, omdat si hem berieden .xxxjj.
Hoe die keyser om spopels wille tot anden paus wedersinde .xxxjjj.
Hoe die keyser om die kerdenale sinde om hem te cronenne .xxxjjjj.
Hoe die cardenale den keyser te voeten vielen .xxxv.
Hoe die kerdenale den keyser croenden .xxxvj.
Hoe die keyser voer over die Tybre liegen .xxxvjj.
Hoe die keyser te Viterbe trac .xxxvjjj.
Hoe die keyser voer dor der viande lant int Gravescap van Parose .xxxix.
Hoe die keyser te Cene voer ende metten Gibbelinen Merciane wan, daer die Gelfen in waren .xl.
Hoe die keyser te Peroseward voer ende dlant daer woeste .xlj.
Hoe si ene stat daer belagen ende asselgierden .xljj.
Varianten Spiegel: Gentsche Fragmenten.
Van enen passe, daer skeysers viande laghen, die hi liden moeste, soude hi te Florensen comen .xliiij.
Varianten Spiegel: Leuvensch Fragment.
Varianten Spiegel: Gentsche Fragmenten.
[Van den ridders van der minne ende van der sconen vrouwen] .xlvj.
Hoe die vrouwen dese ridders verspraken .xlvjj.
Der ridders antwerde hierop .xlvjjj.
Van ere lettere die de vrouwen sinden des keysers ridders .xlix.
Hoe die keyser daer asselgierde enen steen entie van Florense uutquamen .L.
Hoe die keyser te Piseward trac .Lj.
Des keysers feeste, die hi helt daerna, met sine doet .ljj.
Hier begint die seste boec vander vifter pertien
Ho[e] Lodewijc ende Vrederijc beide Coninc worden .j.
Hoe si van Aken ende van Bonnen sceiden te lande ward .ii.
Des hertogen Jans doet van Brabant .iii.
Van ere miraculen van Sent Laurense, die te Veltheem gesciede, ende die daer vertrocken was .iiii.
Noch ene sonderlinge miracule, die ic selve aldaer sach .v.
Van onser vrouwen ene miraclene, die te Leenke[beke] gesciede .vi.
Van tempeesten die gescieden .vii.
Van twee coninge ende van twee ander Ridders daer men af seide .viii.
Des Paus doet ende des conincs, ende vanden Templieren .ix.
Vanden tempeesten die nu gescieden in desen tiden .x.
Van Lodewike van Beyeren ende van Vrederike .xi.
Hoe die hertoge van Oestrike iegen trekt ende dit wreken wilt .xii.
Van den coninc van Vrancrike, hoe hi hem nu gadert .xiii.
Noch van den selven, ende ander dinge .xiiii.
Hoe die coninc te Vlaendrenward toech, dapperlike met sinen here .xv.
Hoe die coninc logierde ende sine tente sloech .xvi.
Van den grave van Hollant, hoe hi uut trac te Vlaendrenward .xvii.
Hoe hi vor Antwerpen leet te Rupelmondeward .xviii.
Hoe die coninc van Vrancrike ute Vlaendren trac, men wiste hoe .xix.
Hoe die grave van Hollant wederkeerde te Hollantward .xx.
Van tempeesten die gescieden in desen tiden .xxi.
Van den perlementen tuscen den coninc enten Vlamingen .xxii.
Van ere sterren diemen heet Comata in latijn xxiii.
Van den dieren tide, ende van der groter sterfte .xxiiii.
Noch vander sterfte ende den dieren tide .xxv.
Van den biscop van Ludeke, hoe hi sijn bisdoem moeste rumen van vresen .xxvi.
Hoe die Grave van Loen met dien van Ludeke plechte, ende hoe die biscop te sinen quam .xxvii.
Hoe die coninc van Vrancrike sinde anden hertoge van Brabant om sijn man te wordene ende sconinx doet .xxviii.
Van den coningen van Aelmaengen en[de] van dingen die gescieden .xxix.
Noch van dingen die gesciet sijn, ende vanden coninc van Ingelant .xxx.
Daerna dat inde vanden sesten boeke .xxxi.
Van onser Vrouwen .xxxii.
Hier begint die sevende boec vander vifter pertien
Hier begint die sevende boec van Daniels prophetien .i.
Dat irste visione van Daniele .ii.
Hier begint di[e] interpretatie vanden visione .iii.
Van den selven noch .iiii.
Nu hord dat bedieden in gros, van deser prophecien .v.
Die tweede prophesie van Daniele, wat hi sach in visione .vi.
Dat bedieden hieraf .vii.
Dat ander bedieden op dese prophesie .viii.
Die derde prophesie van Daniele ende Merlijns biteken .ix.
Van Meerlijns prophesien. .x.
Hoe Meerlijn vord propheteert. .xi.
Wat Daniel ende Sent Jan secgen, ende Huldegard. .xii.
Dat bedieden daer ave. .xiii.
Dat begin van Huldegard prophesien, hoesi ute quamen .xiiii.
Hoe si dese tide ordineert, ende besceet, oec haer wesen. .xv.
Huldegards prophecie, van enen visione, datsi sach. .xvi.
Huldegards prophecien van enen visione. .xv[i]i.
Dat bedieden van desen .v. beesten in ere maniere. .xviij.
Wat Huldegard propheteert vander biddender orden. .xix.
Hoe daer die liede te hem selven comen, ende werdens geware. .xx.
Ene prophecie vanden leken, hoe si die papen selen dwingen. .xxi.
Hoe die leke die ordenen selen berechten. .xxii.
Hoe si te genaden selen comen. .xxiij.
Hoe die structie vanden papen weder gewroken sal werden. .xxiiij.
Hoe weder die heylige kerke ward gemeerrent. .xxv.
Hoe die sarrasine den pays nemen, ende optie kerstine comen. .xxvi.
Hoe die keysere van Rome haer macht selen verliesen. .xxvij.
Hoe hem elc minsce castien sal biden andren. .xxviij.
Hoe die quaetheit entie felheit daerna striden jegen gerechticheit. .xxix.
Huldegards prophecien ute haren epistelen. .xxx.
Een visioen dat Huldegard sach inden hemel. .xxxi.
Vord vanden quaden geeste. .xxxij.
Noch vanden selven. .xxxiij.
Van Joachim, wat hi seget. .xxxiv.
Hier begint die achtende boec vander vifter pertien
Hoe die tijt int achterste sal sijn. .i.
Van tekene die gescien selen vor Antkerst tiden. .ii.
Noch van tekene die gescien selen. .iii.
Noch van dingen, die selen gescien. .iiii.
Van Antekerst gebort ende sine fallatien quaet. .v.
Hoe hi te Jherusalem comt ende die joden an hem geloven. .vi.
Hoe Antkerst sine boden sint. .vii.
Van Elias ende Enoch, hoese God jegen Antkerst sint. .viii.
Elias doet, ende Enoch, ende Antkerst. .ix.
Vander toekomst des rechters, ende wat na Antkerst doet sal gescien. .x.
Vanden .xv. domsdage[n]. .xi.
Hoe die werelt werd gepurgeert, ende vander claerheid daerna. .xij.
Hoe God ten ordele sel comen. .xiii.
Van der gemeinder verrisenesse. .xiiij.
Noch vander verrisenessen. xv.
Van miraculen der verrisenessen. .xvj.
Vanden vonnesse, dat God elken geeft na sijn verdienen. .xvij.
Vanden ordele meer. xviij.
Noch meer vanden ordele. .xix.
Vanden selven meer. .xx.
God den sonder an sprect. .xxi.
Wat God den gerechten toe sprect. .xxij.
Hoe God tfonnesse geeft. .xxiij.
Noch vanden selven. .xxiiij.
Noch meer vanden ordelen. .xxv.
Van der pinen der quadere. .xxvi.
Van der sonne, ende vander manen, hoe si verwandelen. .xxvij.
Van der bliscap der heyliger die met Gode sijn. .xxviij.
Noch vander bliscap der zielen. .xxix.
Van Gods gebrukenesse. .xxx.
Vanden selven noch meer. .xxxi.
Noch vander bliscapen meer. .xxxij.
Van onser vrouwen miraculen, diesi an mi selven dede. .xxxiij.
Van onser soeter vrouwen love. .xxxiiij.
Dat inde vanden boeke. .xxxv.
ALphabetisch Register