Spiegel historiael. Vijfde partie. Deel 3
(1938)–Lodewijk van Velthem– Auteursrecht onbekendHuldegards prophecien van enen visione. .xv[i]i.Ga naar voetnoot+In desen tiden, alsic las,
1340[regelnummer]
Dat Heinric eertsbiscop wasGa naar voetnoot1340-1341
Te Mensen, in die goede stede,
Ende in dien tiden oec mede,
Dat Coenraet coninc was aldus,Ga naar margenoot+Ga naar voetnoot1343
Ende onder den paus Eugenaus,Ga naar voetnoot1344
1345[regelnummer]
So was dit visioen gesien
Ende dese worde gescreven na dien.
Wie ontploken oren heeft,Ga naar voetnoot1347
Die hore, wat si uut geeft,Ga naar margenoot+
Ende sette sine verstannesse daer an,
1350[regelnummer]
Desen spiegel te verstane dan,
Die ic hier uut̄ sal geven,
| |
[pagina 294]
| |
Daer ic van gode toe ben gedreven.
‘Ic secge, na ons heren gebortGa naar margenoot+
M. jaer, ende .c. [ende .xl.] vort,
1355[regelnummer]
So sal die leringe, dat wel wet,
Der apostele entie gerechtecheit met,
Alse in leke, ende in geleerde,
Van hare berne[n]de minnen faelgeerde.Ga naar margenoot+Ga naar voetnoot1358
Doe sagic te aq[u]ilonen wert,
1360[regelnummer]
Daer mi worden geopenbaertGa naar voetnoot1360
Vif steden staende, saen.
Die ene alse een hont gedaen,
Die virijn waer, sceen[t] [..] daer,Ga naar margenoot+Ga naar voetnoot1363
Maer hine beelde niet vorwaer.
| |
[pagina 295]
| |
1365[regelnummer]
Na, dander was een leu na dit,
Van gedane tusscen sward ende wit.Ga naar voetnoot1366
Die derde alse .i. bleec pard,Ga naar voetnoot1367
Dat vierde alse .i. verken sward,Ga naar margenoot+
Dat vifte alse .i. wolf grijs,
1370[regelnummer]
Ende stond[en] gekeert in alre wijs
Te occidente[n] ward, godweet.
Doen hordic ene stemme secgen gereet:
‘Al waer dat sake, dat alle dinc,Ga naar margenoot+
Die de eerde nie bevinc
1375[regelnummer]
Tsinen inde nu bekeerde,
Ende der werelt haer cracht faelgeerde
Ende alle gestichte ten inde gingen,Ga naar voetnoot1377
Nochtan, sone soude, in waren dingen,Ga naar margenoot+
Die brut, die heylige kerke mijn
Ga naar margenoot+ 1380 Daer bi niet gesconfiert sijn,Ga naar voetnoot1380
Al es dat haer berechters quaetGa naar voetnoot1381
Niet en doen na haren staet,
Maer int inde der werelt vorwaerGa naar margenoot+
Sal si starker sijn daernaer,
1385[regelnummer]
Ende scoenre, ende clarre opstaen,
Dan si nie vort ward gedaen.’
|
|