Spiegel historiael. Vijfde partie. Deel 3
(1938)–Lodewijk van Velthem– Auteursrecht onbekend
[pagina 296]
| |
Dat bedieden van desen .v. beesten in ere maniere. .xviij.Ga naar voetnoot+Dit visioen, dat si hier sach,
Ic u adus bedieden mach:
Si sach te Aquilone[n] ward staen
1390[regelnummer]
Vif beesten, die ons sonder waen
Vif tide beteken[en] hier.Ga naar margenoot+
Alse een hont, gelike al vier,
Was dat een, maer en bar niet,Ga naar voetnoot1393
Ende dit bediet, alsmen siet,
1395[regelnummer]
Dat in desen tiden die liede,
Gelijc den hont, in allen bediede,Ga naar margenoot+
Ende bitende selen sijn oec mede,
Ende selen bernende scinen gerede,
Maer in die gerechticheit niet
1400[regelnummer]
Gods ons heren, wats gesciet.
Die leu, die daer gevarwet wasGa naar margenoot+
Na wit ende sward, alsict las,
Die bediet den andren tijt,
Die in desen varuwen overlijt,Ga naar voetnoot1404
1405[regelnummer]
Want dan sal die loep van desen tide
Altemale omme[gaen] met stride.Ga naar margenoot+
Maer som die liede die selen dan
Goet sijn, dat merkic an
| |
[pagina 297]
| |
Die witte varuwe, dat verstaet,
1410[regelnummer]
Entie swarte, den quaden angaet,
Dus was die leu geminget van tween,Ga naar margenoot+
Dat niet wel droech overeen.
Vanden bleken parde nu hord.Ga naar voetnoot1413
Dat brinct ons den derden tijt vord,
1415[regelnummer]
Bedie die tijt heet hi bleec,Ga naar voetnoot1415
Om dat hi den sonden geleec,Ga naar margenoot+
Want hi sal sijns selfs vergeten,
Ende hem ten sonden haestelec beten,Ga naar voetnoot1418
Ende om dat so was dit bleec gedaen,Ga naar voetnoot1419-1420
1420[regelnummer]
Om dat sal sijn macht verliesen saen.Ga naar voetnoot1420
Dat swarte verken, dat bedietGa naar margenoot+
Den vierden tijt, ende anders niet.
Om dat verken was so sward,Ga naar voetnoot1423
Ga naar margenoot+ So sal die loep des tijts so hart,Ga naar voetnoot1424
1425[regelnummer]
Ende in swardheiden werden gescepen,
Ende met serecheiden so begrepen,Ga naar margenoot+
In vulen sonden werden so quaet,
Ende jegen die wet doen, verstaet,
In vele sticken ende achter d[r]ingen,Ga naar voetnoot1429
1430[regelnummer]
Ende ongelove oec vord bringen.
Die grise wolf, hier ter stedeGa naar margenoot+
Bediet die vifte tijt oec mede.
| |
[pagina 298]
| |
Hi heten grijs, dat verstaet,
Om dat men in desen tiden gaet
1435[regelnummer]
Met rove, ende met steelne met.
Daerom es hi na den wolf geset,Ga naar margenoot+
Omdat hi roeft, ende nemt gerne
Al dat hi vint in sinen deerne.Ga naar voetnoot1438
Grijs heet hine daerom hier,
1440[regelnummer]
Om dat hi es oec ongehier.
Dan sal die tijt hem also keren,Ga naar margenoot+
Ende grijs werden, wiltmen leren,
Ende na den wolf slechten dan,Ga naar voetnoot1443
Want grote her[.]en selen vaen anGa naar voetnoot1444
1445[regelnummer]
Alre hande dinc te nemene mede.
So selen die arme oec gerede,Ga naar margenoot+
Ende selen striden om roef gewinnen.
Dan comt die tijt der omminnen,
Daer menige ziele om ward gevaen,
1450[regelnummer]
Die nembermeer en mach ontgaen,
Daer die oreeste van desen oreesteGa naar margenoot+Ga naar voetnoot1451
In die helle, met enen meste
| |
[pagina 299]
| |
Toten hemel op sal slaen,Ga naar voetnoot1453
So dattie sone des lichts alGa naar voetnoot1454-1459
1455[regelnummer]
Sijn marteleren, die boven al
Gode hebben gedient, ende oec nietGa naar margenoot+
Sijns en loechgeden, wats gesciet,
Maer daer verloren, dar tviants kinder
Jegen waren, in allen hinder.
1460[regelnummer]
Ende dese beesten te occidenten ward
Waren gekeert in alre vard,Ga naar margenoot+
Want dese vallende tijt
Selen vallen, des seker sijt,
Metter sonnen van occident,
1465[regelnummer]
Gelijc si op gaet, ende neder omtrent.
Alsoe doen die minsce vort,Ga naar margenoot+
Deen ward geboren, dander vermort.
Dit sijn vif tide nu volcomen,
Die ic u hebbe uut genomen
1470[regelnummer]
Van Huldegards boeke, alsict weet,
Datmen van Divinen heet.Ga naar margenoot+Ga naar voetnoot1471
| |
[pagina 300]
| |
Nu salic u vort, uut Civias,
Ga naar margenoot+ Bedieden, dat een haer boec was,
Daer sijt scalkelec in doet verstaen.Ga naar voetnoot1474
1475[regelnummer]
Ende om dit wassic berespt saen,
Vanden genen, dat verstaet,Ga naar margenoot+
Dien dochte dat hem te na gaet.
In noeme hier en genen man;
Die wille maechs hem trecken an.
1480[regelnummer]
Nu hort dese prophecie vort,
Daer ic aldus om was becort.Ga naar margenoot+
|
|