Spiegel historiael. Vijfde partie. Deel 3
(1938)–Lodewijk van Velthem– Auteursrecht onbekendVan Lodewike van Beyeren ende van Vrederike .xi.Recht in ons Heren iaer
Ga naar margenoot+ XIII. hondert ende .XIIII. vorwaer
So werd een strijt verheven doe
In Aelmaengen, in weet hoe.
735[regelnummer]
Lodewijc lach in Bey[eren]lant,Ga naar margenoot+Ga naar voetnoot735
Ende coninc wilde sijn becant.
Hi reet omtrent die lande dore,
Wa[n]t hi hadde den irsten core,
So wildi rechts hebben te mere,
740[regelnummer]
Ende oec getroesti hem sereGa naar margenoot+
Opten coninc van Beyeem daer,Ga naar voetnoot741
Die hem helpt al openbaer
Dat hi tAken den stoel besat.
Nu oec geviel hem dat,
745[regelnummer]
Op den troest oec vanden conincGa naar margenoot+
Dat hi bestoet doe die dinc.
Hi hadde gelt gegadert mede,
Ende hadde an hem getrocken ter stede
Een deel der genote vanden lande,
750[regelnummer]
Ende daermede oec liede alrehande,Ga naar margenoot+
Ende geloefden, ende behiet met
Goet te geven: ‘ende oec wet
Dat gi wint sal uwe wesen’,
Ende om dit volgenden hem na desen
| |
[pagina 184]
| |
755[regelnummer]
Vele liede, dat verstaet.Ga naar margenoot+
Nu was daer des conincs raet:
Dat hi al heymelike vare
Op Oestrike, met sire scare,
Ende daer opberne ende roef doe.
760[regelnummer]
Dit gesciede, ic secge u hoe:Ga naar margenoot+
Die hertoge van Oestrike die wasGa naar voetnoot761
Tenen perlemende, sijt seker das,
Bi Erfforden in een stedekijn,Ga naar voetnoot763
Daer waren dese heren fijn,
765[regelnummer]
Die biscop van Coelne, dat verstaet,Ga naar margenoot+Ga naar voetnoot765
Ende van Triere, hoe soet gaetGa naar voetnoot766
Wasser die biscop toe comen;
Want daer was een sprake genomen,
Omdattie hertoge sage gerne
770[regelnummer]
Datsi hem hulpe te verwerneGa naar margenoot+
Lodewike ende achterdriven,
So dat hi coninc mochte bliven;
Maer dese sprake bleef te niete.
Om dit wisti niet vanden verdriete,
775[regelnummer]
Dat daer Lodewijc nu sal doen.Ga naar margenoot+
Nu hort wies hi heeft geploen.
Diewile dattie herto[g]e was
Tesen dage, daer ic af las,
So heeft hi een roef gedaen,
780[regelnummer]
Ende casteel te broken saenGa naar margenoot+
| |
[pagina 185]
| |
Die opt inde stont van den lande.
Ga naar margenoot+ Hi bar, hi rovede die viande,Ga naar voetnoot782
Ende nam al dat hi vant,
Sine liede sloech [enre] ane die hant,Ga naar voetnoot784
785[regelnummer]
Omdat al haer soude wesen,Ga naar margenoot+
So dadensi te meer van desen.
Dus vorense inward, des geloeft,
Ende hebben dlant sere geroeft,
Ende gewoest also vort.
790[regelnummer]
Optie martse rechtevortGa naar margenoot+
Die liede die daer woenden omtrent
Hebbensi daer sere gescent;
Si vloen enwege, ende lieten daer
Haer goet den vianden overwaer,
795[regelnummer]
Ende som en condense niet ontgaen,Ga naar margenoot+
Die worde geslegen ofte gevaen.
Dus heeft hem gewroken Lodewijc
Opten hertoge heymelijc,
Ende heeft grote scade gedaen
800[regelnummer]
Eerd die hertoge heeft verstaen.Ga naar margenoot+
|
|