Spiegel historiael. Vijfde partie. Deel 3
(1938)–Lodewijk van Velthem– Auteursrecht onbekendVanden tempeesten die nu gescieden in desen tiden .x.665[regelnummer]
Int ander iaer oec na desenGa naar voetnoot665
Dat dit wonder had[d]e gewesen,
So was die winter herde quaet,
Van groten regene, dat verstaet,
So datmen niet gesayen conde.Ga naar margenoot+
670[regelnummer]
Ende inden somer oec begonde
Te reine, dat eer yet lanc
Dat somercoren al verdranc
In Hollant, ende in Zelant mede,
Ende elre oec in meniger stede,Ga naar margenoot+
675[regelnummer]
In Brabant oec al, overal
Daer nederlant was ende dal,
Dat verdranc altemale,
Ende twater bleef also wale
In die beemde staende daer,Ga naar margenoot+
680[regelnummer]
Tot Sinxenen wel naer,Ga naar voetnoot680
| |
[pagina 181]
| |
Alse oft een zee had gewesen.
Hieraf was menich in vresen
Ga naar margenoot+ Van dier tiden die volgen souden,
Alst oec dede herde boude.Ga naar margenoot+
685[regelnummer]
Want int ander iaer, Godweet,
Werd die dierste tijt gereet
Die nie werd gesien daervoren,
Als gi hier na selt horen.
Dit gesciede wide ende sideGa naar margenoot+
690[regelnummer]
Vanden water dit getide,
Dit benam den wijnwas mede,
So dat hi verdierde in elke stede,
Ende opten ogest oec, sonder waen,
Alse die liede waenden sijn ontgaen,Ga naar margenoot+
695[regelnummer]
So ginct weder so sere,
Dat ginc hem somen uten kere,
Want dat coren was sere verteert,
Entie liede en wisten waerweert,
Omdattie ogest verlincde daer.Ga naar margenoot+Ga naar voetnoot699
700[regelnummer]
Viertien nacht reinet openbaer,
So dat gars oec om das,
Dat in die beemde gewassen was,
Altemale oec verdranc.
Aldus so werd die tijd so lanc,Ga naar margenoot+
| |
[pagina 182]
| |
705[regelnummer]
Eer ment ge[oos]ten mocht aldoe,
Dat menich werden most onvroe.
Dat coren dat te velde stoet,
Dat hadde doe so cranken spoet
In te doen, om weders wille,Ga naar margenoot+
710[regelnummer]
Het bleef som liegen stille
So lange dat verrotte al.
Dusdaen verdriet ende mesfal
Gesciede in Brabant te vele steden,
Oec sagic selve terre stedenGa naar margenoot+
715[regelnummer]
Int land van Reen, daer ic leet,Ga naar voetnoot715
Omtrent onser Vrouwendach gereetGa naar voetnoot716-717
Die in Evenmaent oec es,
tSelker stat quam, sijt seker des,
Daer dat water was so groet,Ga naar margenoot+
720[regelnummer]
Datter die evene in lach ende vloet,Ga naar voetnoot720
Ende metten scove sagic [se] staen
Opt felt verrotten, sonder waen.
Dat selve, datten lieden aldaer
Van vore bleven was, vorwaer,Ga naar margenoot+
725[regelnummer]
Dat benam hem nu die regen al:
Dus haddens kinlijc ongeval,
| |
[pagina 183]
| |
Bede van vore, ende van na,
Ic dochte also, alsict versta,
Dat wijs verdient hebben swareGa naar margenoot+
730[regelnummer]
Dat wi hebben dese quade iare.
|
|