Spiegel historiael. Vijfde partie. Deel 3
(1938)–Lodewijk van Velthem– Auteursrecht onbekendHoe si van Aken ende van Bonnen sceiden te lande ward .ii.65[regelnummer]
Alse Lodewijc dus gecroent was
tAken, alsic seide vor das,Ga naar voetnoot66
En lag hi daer niet herde lange;
Nochtan van Vrederix bedwange
Ontsach hi hem int wederkeren.Ga naar margenoot+
70[regelnummer]
Oec so seiden doe vele heren:
Datsi onderlinge souden striden,
Eer deen den andren soude liden;
Maer dat en gesciede daer niet:
Lodewijc Vrederijc varen liet,Ga naar margenoot+
75[regelnummer]
Ende Vrederijc weder Lodewike.
Dus keerdense weder tharen rike,
Met overmoede also vermogen,
Datmen waende al ongelogen
Van urenturen allen tijdGa naar margenoot+
80[regelnummer]
Onderwegen te hebben strijd;
Deen voer vore, dander naer,
Ende elc voer in hoeden daer.
Grote word ware gesproken
In beden siden; diemen gewrokenGa naar margenoot+
| |
[pagina 152]
| |
85[regelnummer]
Gerne hadde, hadsi gedorst.
Daer was on[d]ertiden getorst,Ga naar voetnoot86
Alse al gereet te stride ward,
Ende in manieren so oec gescard;
Ende als die ander worden gewaren,Ga naar margenoot+
90[regelnummer]
Ende hem oec scarde daer naren,
Om te wederstane dat gone,
So blevense achter die Barone
So lange dats den andren verdroet,
Ende togen vort met hare conroet;Ga naar margenoot+
95[regelnummer]
Haddense gevloen bi aventuren,
So hadden die ander daer ter uren
Ga naar margenoot+ Hem gevolget, ende bestaen;
Maer alsi keerden, sonder waen,
Ende niet en vloen, so blevensiGa naar margenoot+
100[regelnummer]
Al stille licgende; ende daer bi
Bleef dat striden dicke daer.
Wilde een vlien, wet vorwaer,
Alsemenne bestreet optie stat,
Men souder vele vinden om datGa naar margenoot+
105[regelnummer]
Diene iagen souden, ende volgen;
Maer wistensi datsi verbolgen
| |
[pagina 153]
| |
Soude werden, ende hem weren,
Si souden laten al geberen.
Aldus gesciet min no meeGa naar margenoot+
110[regelnummer]
Onder gene heren twee,
Die al bronstende henevaren,Ga naar voetnoot111
Ende deen den andren niet dar daren.
Dus voer deen in Beyerenlant,
Ende bleef daer in sijn bewant;Ga naar margenoot+
115[regelnummer]
Ende die ander in Oestrike met,
Om hem te besettene daer te bet.
Dus lagense lange daer met here
Elc iegen andren ter were.
Maer geen strijt en hadden si,Ga naar margenoot+
120[regelnummer]
Also ic can versinnen mi
Daer yet ave te scriven es;
Want tot noch, des sijt gewes,
So vergaderden si oec niet;
Maer het es ondertusscen gescietGa naar margenoot+
| |
[pagina 154]
| |
125[regelnummer]
Dat deen den andren scade dede,
Bede an dorpe ende an stede;
Ende gaderinge maecten herde groet;
Ende dat deen den andren ontboet
Te stride te comen tere stat.Ga naar margenoot+
130[regelnummer]
Maer noch en gesciede niet dat;
Het werd emmer so ondergaen
Dat te niewete al bleef saen.
Deen seit Frederic es machtecht,
Ende van goede alte crachtecht,Ga naar margenoot+
135[regelnummer]
Ende dat hijt daer bliven sal;
Dander geeft Lodewijc tgeval,
Ende hi saelt wel behouden.
Ende ic laet nu Gode gewoude[n],
Hi sal wel besceden den strijt,Ga naar margenoot+
140[regelnummer]
Welc tijt dat hem donket tijt!
Ic lietse lecgen twesten nu,
Ende salt vort secgen u,
Vanden dingen die gescieden
Die wile dat twesten dese lieden.Ga naar margenoot+
|
|