Spiegel historiael. Vijfde partie. Deel 3
(1938)–Lodewijk van Velthem– Auteursrecht onbekend
[pagina 309]
| |
Ene prophecie vanden leken, hoe si die papen selen dwingen. .xxi.Ga naar voetnoot+Noch seit vort dese joncfrouwe:
1680[regelnummer]
Daerna sal noch meren rouwe
In die werelt oec gescien.
Dan comt die clage vort mettien
Toten oversten rechter mede,Ga naar margenoot+
Die dese clage ontfaet ter stede,
1685[regelnummer]
Ende recht over hem met gerechte,
Ende sint sine plage, sonder gevecht,Ga naar voetnoot1686
Op die quade, die sonden leren
Dat leke volc, ende verkerenGa naar margenoot+
Haer leren in die onsuverhede.
1690[regelnummer]
Dus sent onse here tyranne gerede,
Die haer onvriende ende viande sijn,
Ende laetse regneren enen termijn.
Ende aldus beginnense dat spreken:Ga naar margenoot+
Hoe lange sele wi dese treken
1695[regelnummer]
Gedogen, van desen omgripenden dieren,
Die hier gaen in wolfs manieren.
Doe wi ave, het es tijt,
Haer mogetheit ende haer abijt.Ga naar margenoot+
Si souden ons geven medicine,
1700[regelnummer]
Ende si geven ons discipline,
Bedi si hebben macht gerede
Te binden, ende tabsolveren bede,
| |
[pagina 310]
| |
Ende hier om alse wrede diereGa naar margenoot+
Werdenwi bestrict in dese maniere.
1705[regelnummer]
Haer ondaet es op ons gevallen,
Ende die kerke es met allen
Bi hem verdroecht: want si vor das
Niet en seiden dat recht was,Ga naar margenoot+
Ende die wet si oec strueren.Ga naar voetnoot1709
1710[regelnummer]
Ende aldus die wolve verteren,
Ende met overate verslinden.
Van overspele si hem onderwinden,Ga naar voetnoot1712
Ende bringen daer[.] toe vele met.Ga naar margenoot+
Si judeceren ons buter wet.
1715[regelnummer]
Si sijn rovers vander kerke,
Ga naar margenoot+ Ende versmoren, alsict merke,Ga naar voetnoot1716
Met hare vrecheit gerede.
Ende met haren ambachte medeGa naar margenoot+
Maken se ons arm, ende vremde.
1720[regelnummer]
Gine hebt des gene sceemdeGa naar voetnoot1720
Dat gi u ende ons verslent
Ende ter ongenadeger cokenen sent.
Daeromme met rechte so sele wiGa naar margenoot+Ga naar voetnoot1723-1724-1725
Metten vonnesse gods judiceerdi,
1725[regelnummer]
Ende selense deylen; want sy sijnGa naar voetnoot1725
Verleiders meer, dan lerers fijn.
| |
[pagina 311]
| |
Ende dit laet ons eer anevaen,Ga naar voetnoot1727
Dat wi niet vervaren saen,Ga naar margenoot+
Want gaen si aldus vord sonder
1730[regelnummer]
Bedwanc, si selen hebben onder
Alle riken, ende distenberen.Ga naar voetnoot1731
Segwi nu dus desen heren,
Datsi na haren rechten abijt,Ga naar margenoot+Ga naar voetnoot1733
Ende na haer regle leven ter tijt,
1735[regelnummer]
Ende haren dienst alsoe doen,
Na diergelike daer vore ploenGa naar voetnoot1736
Die oude vader, die stichte dat,
Oft gaet van ons nu ter stat.Ga naar margenoot+
Ende dat gi hebt, dat lati hier,
1740[regelnummer]
Al haddi geweest noch also fier.
Dit steet al in Scivias,Ga naar voetnoot1741
In een boec, sijt seker das,
Dat Huldegard verhoellijc maecte.Ga naar margenoot+
In weet, hoe icker toe geraecte,
1745[regelnummer]
Ter dinc die dus heeft verholen
So lange geweest, ende verstolen.
Maer ic wanet mi god toe sinde,
Om dat nu es biden indeGa naar margenoot+
Dat dese dinge selen gescien,
1750[regelnummer]
Want Daniel seget van dien,
Ende oec seget mede Sente Jan,
Dat cortelike sal comen an.
|
|