Spiegel historiael. Vijfde partie. Deel 3
(1938)–Lodewijk van Velthem– Auteursrecht onbekendHoe daer die liede te hem selven comen, ende werdens geware. .xx.Ga naar voetnoot+‘Doe saelt bequame hem wesen alGa naar voetnoot1591
Wanen dat oec comen sal,
Ende tfolc sal van dage te dage
Quader werden alle sla[..]ge,Ga naar voetnoot1594
1595[regelnummer]
Ende hard ende trege, hoe soet gaet.Ga naar margenoot+Ga naar voetnoot1595
Ende alst van desen dinc, verstaet,
Ende geproeft heeft gereit
Die verleidinge, entie quaetheit,
Sone selen si dan nemmere geven.Ga naar voetnoot1599
1600[regelnummer]
Ende alst geven es achterbleven,Ga naar margenoot+
Sel[e]n si hongerech sonder waenGa naar voetnoot1601
Vore der lude huse gaen,
Alse dovende honde geopenbart,
Die ogen hangende nederward,
1605[regelnummer]
Ende oetmoedich, dat verstaet,Ga naar margenoot+
Nader tortelduven beraet,
Ende dit selense al doen om dat:
Om broets dan teten sat.
| |
[pagina 306]
| |
Dan sal tfolc roepen vort,
1610[regelnummer]
Ende tot hem secgen dese wort:Ga naar margenoot+
Wee u, onsalige kinder der droefheit,
Die werelt die heeft u verleit;
Die viant die heeft u gebreidelt,Ga naar voetnoot1613-1614
Ende u vleesch in luxurien gestelt!
1615[regelnummer]
U herte die was sonder smake,Ga naar margenoot+Ga naar voetnoot1615
Ende u gedochte in alle sake
Was ledech, ende idel met,
U ogen waren hier in geset,
U lichaem weldich in alre wise,Ga naar voetnoot1619
1620[regelnummer]
Van goeden dranke, van goeder spise,Ga naar margenoot+
Die si altoes begeren na das,
U voete snel, waer soet was,
Ga naar margenoot+ Te lopen ter quaetheit.
Gedinct, dat gi om salicheit
1625[regelnummer]
Die ordine had ontfaen,Ga naar margenoot+
Ende gi daer jegen hebt gedaen.
Vor salicheit, coesdi nidecheit,
Ende vor armheide, rijcheit,
Ende vor simpelhede, mogenthede,
1630[regelnummer]
Vore devoceleke smekinge mede,Ga naar margenoot+
Vore heylicheit, ypocrisie,
Vore bedeleren, hoverdie,
Vore lereren, ongestadichede,Ga naar voetnoot1633
Vore martelaren, weldichede,
| |
[pagina 307]
| |
1635[regelnummer]
Vore confessore, winnende sake,Ga naar margenoot+
Vore genadicheit, mesprake,Ga naar voetnoot1636
Vore religieus[-], vrecheit,
Vore oetmoedich[-], ophevenheit,
Vore salicheide, hartheide,
1640[regelnummer]
Vore suetecheit, beclagers mede,Ga naar margenoot+Ga naar voetnoot1640
Vor gemackelijcheit, persecutie quade,Ga naar voetnoot1641
Vor ontfermenesse, ongenade,
Vore die minne gods, die werelt,
Vor te[m]pere der sonden, met: gewelt,Ga naar voetnoot1644
1645[regelnummer]
Ordineren des gemaecs,Ga naar margenoot+Ga naar voetnoot1645
Die alle dinge na die saecs,Ga naar voetnoot1646
Verswelgere alre spisen,
Begeren in vele wisenGa naar voetnoot1648
Alre eren, ende wachtere,
1650[regelnummer]
Verhelere van allen lachtere,Ga naar margenoot+
Mogende ende nidech mede,
Ane gripere der ongestadechede,
Predicaren der behaechlijchede,
Ende ave treckere der rijchede,Ga naar voetnoot1654
1655[regelnummer]
Ende wech werpers der arme goet,Ga naar margenoot+
Ende raetgevers der prinsen groet,
| |
[pagina 308]
| |
Mumeringe der groter heren,Ga naar voetnoot1657
Verleidere, der wive onteren,
Ende sayeren der tweste mede,
1660[regelnummer]
Ende huse stichters in groter stede,Ga naar margenoot+
Opgaende tot in die locht.
Ende als gi niet hoger en mocht
Opward clemmen, sidi gevallen,
O[n]gesiens oec hem allen,
1665[regelnummer]
Also alse Symon Magus dede,Ga naar margenoot+Ga naar voetnoot1665
Die[n] bider bede sapostels mede
Onse here dede vallen, ende breken daer
Ga naar margenoot+ Sine bene[..], ende plaechde swaer.
Dus sal u orden achtergaen,
1670[regelnummer]
Om u verleidenesse sonder waen,Ga naar margenoot+
Ende om u quaetheide, secge wi.
Gaet, lerer der quaetheit, gi,
Ende vadere der verkeertheide,
Ende kindere oec der scalcheide,
1675[regelnummer]
Die leringe van uwen wegen nuGa naar margenoot+
En wille wi nemmer, dat secge wi u.
Aldus so ward te niewete, daer,Ga naar voetnoot1677
Na mijn verstaen, al openbaer[.].’Ga naar voetnoot1678
|
|