Spiegel historiael. Vijfde partie. Deel 3
(1938)–Lodewijk van Velthem– Auteursrecht onbekendVanden vonnesse, dat God elken geeft na sijn verdienen. .xvij.Ga naar voetnoot+Alsi aldus verresen sijn
855[regelnummer]
Ende vergadert vore sijn anscijn,
So sal hi die sonders irstwerven
Anespreken, om haer onbederven,Ga naar voetnoot857
Ende sal haer mesdaet lonen daerGa naar margenoot+
Met tormente, die sijn so swaer,
860[regelnummer]
Die bettere oec sijn na desenGa naar voetnoot860
Dan alle tormente selen wesen;
Daer af oec hare consentien mede,Ga naar voetnoot862
Met ere bitender vresen, ter stedeGa naar margenoot+
Vanden rouwe in wanhope comen.
865[regelnummer]
Ende oec sal dit, mogedi wel gomen,
Ene ongenoemde confusie wesen,Ga naar voetnoot866
Alse yegewelc daer mach lesen
Ende in haer herte gescreven sietGa naar margenoot+
Al haer quaetheit, dits verdriet.
| |
[pagina 377]
| |
870[regelnummer]
Ende dan, (alse dapostel doet verstaen)
So werden gewroeget also saenGa naar voetnoot871
Alle der zielen gepeise mede,Ga naar voetnoot872
Die si ye peysden in enege[r] stede;Ga naar margenoot+
Want elken werdet bekint aldare
875[regelnummer]
Oft in een was getekent ware.Ga naar voetnoot875
Dit sijn die boeke, wet wel dat,
Van yegewelken, die opter stat
Alle selen ontpluken daer.Ga naar margenoot+Ga naar voetnoot878
Bedie, bider comst trechters vorwaer,
880[regelnummer]
En selen niet die lucht alleneGa naar voetnoot880
Verlichten, maer oec int gemene,
Alle verborgene dinge der herten
Selen geopenbaren met smerten;Ga naar margenoot+
Ende dan sal die ewanglie gereit
885[regelnummer]
Vervult werden, daer men af seit:
En es niet so neuwe verborgen,Ga naar voetnoot886
En come dan vort ter sorgen.
Hoe grote cracht sal dit wesen,Ga naar margenoot+
Dattie mogetheit gods in desen
890[regelnummer]
Tonen sal, dat iegewel[c] dat goet
Ende dat quade daer tonen moet,
Ende in sijn gedachte comet daer.
In so corten uren daernaerGa naar margenoot+
| |
[pagina 378]
| |
Werd besceden, alst daeran
895[regelnummer]
Sine concentie wroeget vordan,Ga naar voetnoot895
Ofte ontsculdeget; ende met desen
Weet elc van hem hoet sal wesen
Met hem, oft hi verdoemt es,Ga naar margenoot+
Oft behouden, sijt seker des.
900[regelnummer]
In die vercorne werd afgedaenGa naar voetnoot900
Al haer verdinken, sonder waen,Ga naar voetnoot901
Ga naar margenoot+ Van der eweliker bliscap goet;Ga naar voetnoot902
Maer si hebben in haren moetGa naar margenoot+
Hare quaetheit, diesi daden voren;
905[regelnummer]
Nochtan niet, dat si wanen verlorenGa naar voetnoot905
Bliven, ofte ter pinen comen,
Noch oec ter bliscap niet; si gomenGa naar voetnoot907
Metter gracien al van desen,Ga naar margenoot+Ga naar voetnoot908
Daer si gedanct af mogen wesen;
910[regelnummer]
God en doet hem niet in scijn,
Om datsi te blide souden sijn.
|
|