Spiegel historiael. Vijfde partie. Deel 3
(1938)–Lodewijk van Velthem– Auteursrecht onbekendVanden ordele meer. xviij.Ga naar voetnoot+Dan alse dit dus es gedaen,
Selen die onsalegen wanhopen saen,
Ende hem decken, constensy,
915[regelnummer]
Vore dansichte Gods, seitmen mi,
Ende selen roepen: ‘Gi, berge ter stede,Ga naar margenoot+
Bedect ons vanden ansicten mede
| |
[pagina 379]
| |
Die daer optie trone staen!’
Alse Crissostomus doet verstaen
920[regelnummer]
Op Matheuse, daer hi seget hier:
‘Het ware sachter, ducent vierGa naar margenoot+Ga naar voetnoot921
Ende blixeme gedogen, dant ware
Dat ansicht also openbare,
Dat so suete es ende so scone,
925[regelnummer]
Van ons heren, om enige loneGa naar voetnoot925
Die wi dor hem niet en daden.’Ga naar margenoot+
Sine dorren haer ogen in genen raden;
Ons en steet niet te siene daer naer.
Jan Crisostomus seget mede:Ga naar voetnoot929
930[regelnummer]
Dattie sonne ende mane bede
Haer licht an hem trecken gerede,Ga naar margenoot+Ga naar voetnoot931
Om des rechters gewarechede,Ga naar voetnoot932
Dat sise niet dorren an sien;
Niet om dat hem mach mescien,
935[regelnummer]
Maer om dat elken minsce dan sal
In eens anders torment [s]c[r]omen alGa naar margenoot+
Van sine[n] vonnesse werd[en] geset.
Die cracht oec der hemele met:Ga naar voetnoot938
| |
[pagina 380]
| |
Dat sijn dingel, verstaicker an,
940[regelnummer]
Ende die selen beroren, alle, dan,Ga naar voetnoot940
Maer niet om die ververnesseGa naar margenoot+
Vander gerechter doemnesse,
Noch oec om anxt en genen
Dat si hem yet selen verenen,Ga naar voetnoot944
945[regelnummer]
Maer om die wondere, die si sien
Van selken dingen, die gescien.Ga naar margenoot+
Also, alse Beda seget, daer van:
Wat sal dat roedekijn dogen dan,
Dat inden woude es gestaen,
950[regelnummer]
Daer die cedren vanden paradise verslaen.Ga naar voetnoot950
Daer selen die vercorne te hopeGa naar margenoot+Ga naar voetnoot951:
In die locht hem jegen lopen,
Ga naar margenoot+ Entie quade op deerde omtrent,
Die si altoes hebben gemint;
955[regelnummer]
Daer selen si bliven in dat dal
Van Josephat also al,Ga naar margenoot+
Ende des rechters sent[ent]ie avebieden,Ga naar voetnoot957
Eersi vandaer mogen scieden.
|
|