Spiegel historiael. Vijfde partie. Deel 3
(1938)–Lodewijk van Velthem– Auteursrecht onbekendNoch vander bliscapen meer. .xxxij.Ga naar voetnoot+Dits met rechte die bliscap mede
Vander eweliker overster stede;
1635[regelnummer]
Ende, alse Augustijn seit albloet,
Heeft ene dere ordene geselscap groetGa naar voetnoot1636
Gods te gebrukene daer altenen,Ga naar margenoot+Ga naar voetnoot1637
Ende te gader in hem gemenen.Ga naar voetnoot1638
Wat es dese[r] glorie bediede
1640[regelnummer]
Deser sekere heyliger liede:
Het waer vele lichter volgen hare,
Dan te vertrecken openbare.Ga naar margenoot+Ga naar voetnoot1642
Wies sal die loep sijn sonder indeGa naar voetnoot1643
Entie gewoente, alsict vinde,
| |
[pagina 410]
| |
1645[regelnummer]
Sonder verdriet, ende in ouden,Ga naar voetnoot1645
Daer dewelike bliscap in es behouden,
[...] altoes neuwe joye driven,Ga naar margenoot+
Ende sonder vrese altoes bliven
In die volmaecte salijchede?
1650[regelnummer]
Dit mach bliscap heten gerede!
Dese bliscap es bekint,
Van alre hopen oec volint.Ga naar margenoot+Ga naar voetnoot1652
En es geen hoecskijn oec mede
So groet, no so clene ter stede,
1655[regelnummer]
Noch in ziele, no in lichame,
En si vervult met alre bequame.Ga naar voetnoot1656
Het sal al vol sijn, ende over vloeienGa naar margenoot+
Van alre bliscap, die daer groyen;
Want het sal boven wesen
1660[regelnummer]
Allen verdienten uut gelesen,
Ende oec boven allen sinnen geset,
Ende boven allen begeerten met.Ga naar margenoot+
Daerom es gescreven alsoe:
En mach geen oge anesien toe,
1665[regelnummer]
Noch ore horen, dat verstaet,
Ga naar margenoot+ Die bliscap, die de minsce begaet.Ga naar voetnoot1666
Vore den dach des ordeels mede,Ga naar margenoot+
So ondersien hem wel geredeGa naar voetnoot1668
Die goede, entie quade met,
1670[regelnummer]
Alse in dewangelie es geset,
Daer men leest vanden riken man,
Die purper ende pellen hadde an.Ga naar margenoot+Ga naar voetnoot1672
| |
[pagina 411]
| |
Ende van Lazaruse mede,
Hoe si hem ondersagen bede.
1675[regelnummer]
Maer na den ordele en selen die quade
Nemmermeer sien met gene rade
Dat godlike licht, noch livelijchedeGa naar margenoot+
Van niemen die es Gode mede;
Maer die goede selense sien
1680[regelnummer]
Altoes vore daerna van dien.Ga naar voetnoot1680
Nochtan, alse Gregorius seget:
Den heyligen zielen niet en weget,Ga naar margenoot+
Noch en hebben deren van dien,Ga naar voetnoot1683
Datsi die gene in pinen sien,
1685[regelnummer]
Want haer bliscap es so groet,
Dat[...] hem mach gene noet
Comen van eniger deren daer.Ga naar margenoot+
Ay, God, here! brinct ons hier naer
Terre bliscap die es dus groet,
1690[regelnummer]
Alse onse lichaem comt ter doet!
O wi onsalige! Verdoemde sonden,
Daer[bi] ons dit werd ontvonden,Ga naar margenoot+Ga naar voetnoot1692
Ende daer wi emmermere na desen
Ombe selen gepijnt wesen
1695[regelnummer]
In ewelike vier starc!
Ay, dulle minsce! penst ende merc
Om dine sonden, die di dus leiden,Ga naar margenoot+
Ende die di dan aldaer doen sceiden
Vander bliscap, ende emmermeer
1700[regelnummer]
Geduret sonder wederkeer!
| |
[pagina 412]
| |
Betert u, ende scuwet die sonden,
Daer gi Gode met werd ontvonden!Ga naar margenoot+
Dit radic u in in gerechten rade.Ga naar voetnoot1703
Dit es dinde van goede ende quade.
|
|