Spiegel historiael. Vijfde partie. Deel 3
(1938)–Lodewijk van Velthem– Auteursrecht onbekend
[pagina 407]
| |
Vanden selven noch meer. .xxxi.Ga naar voetnoot+Nu es een inde der eertscher dinc,
Van dattie eerde ie bevinc.Ga naar voetnoot1584
1585[regelnummer]
Vore dit inde, leestmen met,
Dat in hemelrike waren gesetGa naar voetnoot1586:
Ingele, deen boven, dander neder,Ga naar margenoot+Ga naar voetnoot1587:
Om te dienne vort ende weder;
Ende duvelere oec, den duvelen met
1590[regelnummer]
Oec waren te dienne geset;
Ende manne oec, over die man,
Ter orberlecheit des liven, an,Ga naar margenoot+Ga naar voetnoot1592
Ofte som te bedriegelijchede.
Maer dan salt al cesseren mede
1595[regelnummer]
Die heerscapien, ende die vogedien,Ga naar voetnoot1595
Want dan en saelt in dien pertien
Niet te doene sijn, godweet,Ga naar margenoot+
Om die grote glorie breet.
Daer sal die vrese al vergaen,
1600[regelnummer]
Ende caritate sal daer op staen;
| |
[pagina 408]
| |
Noch daer ne sal die vorberste nietGa naar voetnoot1601
Den mindren verhogen, wats gesciet,Ga naar margenoot+Ga naar voetnoot1602
Noch oec verdrucken, dat wel wet,
Maer elc blijft daer hi es geset.
1605[regelnummer]
Ende daeromme, alsi dus genomen
Ter bliscap Gods, ende daer comen
Gereckelijc, ende dat hem danGa naar margenoot+
En geen dienst behoevet vort an,
Dan sal oec cesseren daernaer
1610[regelnummer]
Die namen der ingele, wet vorwaer,
Van dat si nu geheten sijn,
Om die menichfoldicheit fijnGa naar margenoot+
Der minsceliker dienstichede.
Nochtan selen in den hemel mede,
1615[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Ende oec in die helle na desen,
Menigerhande woninge wesen,
Gelijc dat in Tondalus steet;Ga naar margenoot+Ga naar voetnoot1617
Die wille, leest daer gereet.
Sal daer sijn ongelijc claerheitGa naar voetnoot1619
1620[regelnummer]
Bider bliscap, diemen seit.
Want alst es een gemene pinninc,Ga naar voetnoot1621
So bekint hem elc an die dinc;Ga naar margenoot+
| |
[pagina 409]
| |
Ende alsoe es Gods anesien,
Die elc mach gebruken indien,Ga naar voetnoot1624
1625[regelnummer]
Ende also dat God es al,
Ende in alle dinc, groet ende smal,
Dus eest al in he[.]m daer,Ga naar margenoot+
Ende hi in hem oec openbaer.
Wat souden hem meer bliscepenGa naar voetnoot1629
1630[regelnummer]
Datsi in hem sijn begrepen,
Ende hi weder met hem altoes.
Dits .i. leven sorgeloes.Ga naar margenoot+
|
|