Spiegel historiael. Vijfde partie. Deel 3
(1938)–Lodewijk van Velthem– Auteursrecht onbekend
[pagina 210]
| |
Van tempeesten die gescieden in desen tiden .xxi.1445[regelnummer]
Dus es Vlaendren nu verloest
In beiden siden, ende vertroest.
Die gene die waren getogen uut,
Keerden weder overluut,Ga naar voetnoot1448
Sine weten hoe sijs quite sijnGa naar margenoot+
1450[regelnummer]
Des orloges, dat worden was in scijn.
Men sach noyt des gelijcs niet,
Dat een aldus swaer verdriet
Van groten orloge also in scine
Leet met so cleenre pine,Ga naar margenoot+Ga naar voetnoot1454
1455[regelnummer]
Alse Vlaendren nu heeft gedaen.
Sekerleec dat heeft gedaen
God onse here, dat wetic wale.
Nu dankets hem nu tesen male!
In desen tiden dat dit gevel,Ga naar margenoot+
1460[regelnummer]
Rechte om Sent Bamesse wel,Ga naar voetnoot1460
So reinet so utermaten sere,Ga naar voetnoot1461
Ende ye so lanc vorward mere,
Ga naar margenoot+ Datmen desgelijcs in genen stonden
Niet hier vormaels had vonden.Ga naar margenoot+
1465[regelnummer]
Eertrike werd so dor[wee]ct al,
Datmen niegeren in geen dalGa naar voetnoot1466
Gesayen ne conde, dat verstaet,
Ende optie side daer dat saet
Gesayt was, dat vloet te dale,Ga naar margenoot+
1470[regelnummer]
Ende verdranc also wale,
Want alle nederlande, Godweet,
Die verdronken alle gereet,
| |
[pagina 211]
| |
Ende die steden met water met
Al over ende over hoge beset,Ga naar margenoot+
1475[regelnummer]
Ende die berge waren so diepGa naar voetnoot1475
Van dien regen, dier over liep,
Datmen die niet wel en conste
Gesayen; nochtan datmens begonste,
So moestent die liede laten staen,Ga naar margenoot+
1480[regelnummer]
Oec heeftmen vele, sonder waen,Ga naar voetnoot1480-1481
Anderwerf sayen, ende even mede.Ga naar voetnoot1481
Dus werd grote besichede
Int lant te herde meniger stat,
Omdat eertrike was dus natGa naar margenoot+
1485[regelnummer]
So bleef te sayen lants vele,
Ende om dit ginct uten spele
Metten lieden, weet wel te voren,
Datsi en conden dat coren
Gesayen, no haer lant gewinnen;Ga naar margenoot+
1490[regelnummer]
Sine wisten wat laten, no beginnen.
Want dat weder en ceste niet,Ga naar voetnoot1491
Maer wies altenen, alsmen siet,
Tote Kersavonde toe gereet;
Daer den meneghen af quam groet leet.Ga naar margenoot+
1495[regelnummer]
Die beemde waren al verloren,
Men conde gehoyen niet te voren.
Des quecs werd oec vele verdorven:Ga naar voetnoot1497
Scape, coyen, verken storven,
In Brabant, te meniger stede,Ga naar margenoot+
1500[regelnummer]
So deed in andren landen mede.
| |
[pagina 212]
| |
Die wijn werd oec verloren al,
Dat was ons een ongeval.
Wi hadden faute van alre dinc,Ga naar voetnoot1503
Van dien dat die eerde bevinc.Ga naar margenoot+Ga naar voetnoot1504
1505[regelnummer]
Dat quec werd so onsalich doe,
Ende so mager oec daertoe,
Dats niemen en dorste eten.
Dit dede die regen, alswijt weten,
Dat alle dinc verloren ward,Ga naar margenoot+
1510[regelnummer]
Ende dat oec mede werd ontard.
Ende siecheiden wiesen doe mede,
Die na selen gaen te lede
In den derden tiden, sonder waen;Ga naar voetnoot1513
Ga naar margenoot+ Gelijc Aristotiles doet verstaen,Ga naar margenoot+
1515[regelnummer]
Daer hi van den tide spreect,
Die siecheit heeft hare gra[m]e, weretGa naar voetnoot1516
Vorwerd in den derden tijt
Van datsi wies, des seker sijt.
|
|