Spiegel historiael. Vijfde partie. Deel 3
(1938)–Lodewijk van Velthem– Auteursrecht onbekend
[pagina 12]
| |
Hoe die biscop van Ludeke ende die grave van Henegouwe twisten .v.Int eerste iaer van Heinrics rikeGa naar voetnoot267
So werd een twest sekerlike
Tuscen den biscop enten graveGa naar voetnoot269Ga naar voetnoot269-270
270[regelnummer]
Van Henegouwen, daer ic ave
Nu een deel sal secgen hier.Ga naar margenoot+
Die biscop van Ludeke was herde fier
Ende een stout pape, Godweet,
Ende niet en sparde lief no leet,
275[regelnummer]
Daer hi recht toe hebben waent.
Van den canonken was hem vermaentGa naar margenoot+
Dat hem die grave van Henegouwe
Onrecht dade ende ontrouwe
Ende sine rente hadde opgegeven.
280[regelnummer]
In u lant [dat] leit benevenGa naar voetnoot280
Dit eyschte die biscop den grave saen,Ga naar margenoot+
Die sine onscout heeft gedaen.Ga naar voetnoot282
Dat en bescoet den grave nietGa naar voetnoot283
Dat hi hem mach onsculdigen yet,
285[regelnummer]
Hine geve den biscop dat hi eischt.
Alse dit die grave gevreischt,Ga naar margenoot+
Sprac hi: ‘Her biscop, swijcht van desen
Ende en wildi oec, so laet wesen.’
Dit nam die biscop hier aldaer
290[regelnummer]
Ende [vor]t seide den grave daernaer.
| |
[pagina 13]
| |
Vele dedinchs daerom was,Ga naar margenoot+Ga naar voetnoot291
Maer en bescoet niet een vlas.
Die biscop wilde emmer te stride comen,
Wient sal scaden ofte vromen.
295[regelnummer]
Alse dit die grave heeft verstaen,
Quam hi ten hertoge daerna saenGa naar margenoot+Ga naar voetnoot296
Om hulpe iegen desen strijt.
Nu had gemaect ute desen tijt
Der heren een groet coenroet,
300[regelnummer]
Met besworne ede groet
Elken ander hulpe te doeneGa naar margenoot+
In wat orloge, in wat ocsoene,
Ga naar margenoot+ Dat enich van hem waer bevaen.
Alsic hier vore dede verstaen,
305[regelnummer]
Om dit sochte die grave nu
Hulpe hierom, dat secgic u,Ga naar margenoot+
Andre gene die daer te voren
Onderlinge hadden gesworen.
Dit was den grave een toeverlaet
310[regelnummer]
Herde groet, want elc prelaet
Dede hem hulpe ende oec raet,Ga naar margenoot+
Om dit hi te bat nu wederstaet
Den biscop ende sine hulperen.
Want vele der groter heren
315[regelnummer]
Waren metten grave getogen.
Hier met was hi so vermogen,Ga naar margenoot+
Dat hi den biscop te min ontsach,
Die met een scone here lach,
Maer tsgraven here was mere vele.
320[regelnummer]
Nochtan so was in een dele
Die biscop versaecht vele minGa naar margenoot+
Ende trac altenen vorwerd in,
| |
[pagina 14]
| |
So na den grave ende sine lieden.
Wat die heren daer iegen rieden,
325[regelnummer]
Hi wilde den grave logieren so naer
Dat hine sien mach overwaer.Ga naar margenoot+
Dus lagen dese twee heren daer
Met overmoede so openbaer
Dat een anderen mocht ansien.
330[regelnummer]
Die biscop onboet vaste nadien,
Dat hi sanderdages wilt vechten.Ga naar margenoot+
Hi willet metten swerde berechten
Ende en willet niet langer beiden.
Hi dede oec sijn volc bereiden
335[regelnummer]
Alse sanderdages sijn gere(e)it,
Dit was vele der heren leit,Ga naar margenoot+
Van beden siden, dat verstaet,
Ende namen hierop enen raet.
|
|