Spiegel historiael. Vijfde partie. Deel 3
(1938)–Lodewijk van Velthem– Auteursrecht onbekendElias doet, ende Enoch, ende Antkerst. .ix.Ga naar voetnoot+425[regelnummer]
Doen dese bekeert waren,
Ende gedoet oec daernaren,
Doen werd Antkerst so erre,
Ende so verwoet, om dese werre,Ga naar voetnoot428
Dat hi te hans daer geboet,Ga naar margenoot+
430[regelnummer]
Helyas ende Enoch te slaen doet,
Ende deetse leggen upter straten
Te Jherusalem, bi siere onmaten,
| |
[pagina 359]
| |
Drie dage daerna alsoe,
Om dit, wie dat sage doe,Ga naar margenoot+
435[regelnummer]
Dat hine daerom soude ontsien,
Alsise daer dus licgen sien.
Dan sal selke tribulatie wesen
Alsmen nie sach vor desen,
Noch oec na dat, verstaet,Ga naar margenoot+
440[regelnummer]
Niemen en sal weten sijns raet.
Daerna, (alse Daniel doet gewach,
Diet in enen visioen sach)
So comt Antkerst dan vort
Tot Oliveten, des berges bort,Ga naar margenoot+
445[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Die edel ende heylich es geheten,
Bedie, dat daeraf wilde betenGa naar voetnoot446
Onse here, doe hi tsinen vader
Te hemel voer, wet algader.
Daer es nu dese verleydere comen,Ga naar margenoot+
450[regelnummer]
(Also alsict heb vernomen)
Aldaer onse here te hemele clam.
Doe hi op dese stede quam,
Ende geseten was na sijn doen,
In een scone pawelgoen,Ga naar margenoot+
455[regelnummer]
Op sinen stoel mogentlike,
Cristus onse here van hemelrike
(Also als Ambrosius doet verstaen)
Vertoendem daer Antkerst saen,
Ende doettene daer (hebbic vernomen)Ga naar margenoot+Ga naar voetnoot459
460[regelnummer]
Met sinen asseme, die sal comen
| |
[pagina 360]
| |
Ute sinen monde, alse een soen.
Daer hi sinc gebode soude doen,Ga naar voetnoot462
Hord hi roepen in die locht
Onsen here, ende om die vrochtGa naar margenoot+Ga naar voetnoot464
465[regelnummer]
Sterft Antkerst daer ter stede;
Ende bi Sente Michiele mede,
Van ere blixeme, die hi brinct,
So ward hi daer al besinct,Ga naar voetnoot468
Ende verbernt te polver al.Ga naar margenoot+
470[regelnummer]
Ende dmeeste deel daer oec sal
Van sinen lieden gedoet werden,
Van Sint Michiele, sonder verden.Ga naar voetnoot472
Dus was, van dat begonste hi
Die werelt te dwingen, (seitmen mi),Ga naar margenoot+
475[regelnummer]
Tot dat hi gedoet was,
Vierdalf jaer, sijt seker das;
Aldus lange waren daer
Die heylige liede in mesbaer.Ga naar voetnoot478
|
|