Spiegel historiael. Vijfde partie. Deel 3
(1938)–Lodewijk van Velthem– Auteursrecht onbekend
[pagina 223]
| |
Van den biscop van Ludeke, hoe hi sijn bisdoem moeste rumen van vresen .xxvi.1800[regelnummer]
Doemen screef in desen s[c]ieneGa naar voetnoot1800
XIII. hondert ende viftiene,
So geviel te Ludeke binnen
Een twist, tusscen den biscop mede,Ga naar voetnoot1803
Ende van den lande som die stede,Ga naar margenoot+
1805[regelnummer]
So dattie biscop, sonder waen,
Dlant most rumen herde saen,
Want sine wilden niet verplechtenGa naar voetnoot1807
Dat hi over hem somen soude rechten,
Ende hi die woude dit ember doen.Ga naar margenoot+
1810[regelnummer]
Aldus quam vord die ocsoen,Ga naar voetnoot1810
Om dit, ende om ander dinge,
Die hi doen wilde sonderlinge,
Dat si overeen droegen daernaer
Den biscop tanevarden aldaer,Ga naar margenoot+Ga naar voetnoot1814
1815[regelnummer]
So dat hi vlien moeste doe.
Daerna quam hi te Brabant toe,
Ende maecte ene covenanse nu
Metten steden, dat secgic u
Ende metten hertoge oec ter statGa naar margenoot+Ga naar voetnoot1819
1820[regelnummer]
Dat hi soude mogen varen na dat
In sijn lant, aldaer hi wille,Ga naar voetnoot1821
Gewapender hant, lude ende stille.
| |
[pagina 224]
| |
Ende oec geloefden die stede,
Brusele ende Lovene mede,Ga naar margenoot+
1825[regelnummer]
Ende ander stede alle gemene
Van Brabant, groet ende clene,
Met gemeinen con[c]ente met,Ga naar voetnoot1827
Hem te hulpen ongelet
Te payse te comene, iegen dlant.Ga naar margenoot+Ga naar voetnoot1829
1830[regelnummer]
Hierom werd doe een samblantGa naar voetnoot1830
Gemaect, dattie bisscop tgoneGa naar voetnoot1831
Den hertoge geve(n), om dit te lone,
Van sinen lande: dits een slach
Die mi donct die lettel machGa naar margenoot+
1835[regelnummer]
Dieden; ende oec en waest niet werd
Datmen daeromme dit anteert.
Maer die biscop een vroem man es,
Al doetmen dore hem, sijt gewes,
Indien dat hijt wilt verstaen,Ga naar margenoot+
1840[regelnummer]
Sone donct mi niet quaet gedaen.
Dus voer die biscop in ende uutGa naar voetnoot1841
In Brabant, al overluut,
Ende pande opt biscop[doem] gerede;Ga naar voetnoot1843
Ende roefde ende bernde medeGa naar margenoot+
1845[regelnummer]
Sine viande daer hi conde.
Dit herdi ene lange stonde
Op ende neder, wide ende side,
Sodat hi selden inden tide
Stille lach, dat verstaet,Ga naar margenoot+
1850[regelnummer]
Ende altoes sochti mede raet
| |
[pagina 225]
| |
Andie van Brabant, ende hulpe mede,
Gelijc dat hem geloefden die stede,
Ga naar margenoot+ Maer die stede, alse wijt horen,
Gingen altenen den biscop voren,Ga naar margenoot+
1855[regelnummer]
Ende namen dage hier af an,
Om dit te poente te bringen dan.
|
|