Spiegel historiael. Vijfde partie. Deel 3
(1938)–Lodewijk van Velthem– Auteursrecht onbekendHoe die Grave van Loen met dien van Ludeke plechte, ende hoe die biscop te sinen quam .xxvii.Ga naar voetnoot+In desen dat dese dinc gesciede,
Die ic hier nu bediede,
So werd die grave van Loen ontboden,Ga naar voetnoot1859
1860[regelnummer]
Ende dat hi quame, ende teser noden
Den lande bistonde aldaer,Ga naar margenoot+
Si soudent hem lonen wel daernaer.
Om dit es hi met hem getogen,
Dus werd dit orloge meer vermogen.
1865[regelnummer]
Doen voer die biscop, dat wel wet,
Opten grave van Loen met,Ga naar margenoot+
Ende verbat siere dorpe daernaer.Ga naar voetnoot1867
Alt gravescap was oec vorwaer
In alle dorpe gemaect vast
1870[regelnummer]
Met hameiden, iegen den last
Die hem die biscop pijnde te doene.Ga naar margenoot+
Dus voer die biscop alse die coene
Op sine viande, dat verstaet,
Ende dede hem dicwile quaet.
1875[regelnummer]
Ende emmer, als hijt hadde gedaen,
So es hi hem in Brabant ontgaen.Ga naar margenoot+
Ende alsi daer in was, alsict versta,
Sone dorste hem niemen volgen na,
| |
[pagina 226]
| |
Want sine dorsten niet aldoe
1880[regelnummer]
Op Brabant doen, ic secgu hoe.
Si dochten, haddense yet mesdaen,Ga naar margenoot+
Dat dan in staden hadde gestaen
Die van Brabant den bisscop gereet.
Aldus so waest daer lange beleet,
1885[regelnummer]
Tot opten somer, dat verstaet.
Daer was binnen menich raetGa naar margenoot+
Ende perlement gedreven met,
Ende ember so werd daer belet
Dat achter bleef die soendinc.
1890[regelnummer]
Nu gesciede om dese dinc,
Dat men in Brabant luden dedeGa naar margenoot+
Te storme, ende crieerde mede,
Ende maecten een geruchte groet,
Den Biscop te hulpen tsiere noet.
1895[regelnummer]
Ende om dat so werd dan saen
Een dach genomen, sonder waen,Ga naar margenoot+
Datmen te perlemente soude comen.
Int leste so werd opgenomen,
Ende versoent tuscen die heren,
1900[regelnummer]
So dats die biscop had meer eren
Ga naar margenoot+ Dan der ander enich dede.Ga naar margenoot+
Om dit orloge so was oec mede,
Alse lange alst geduerde met,
Dat hof te Denant geset,Ga naar voetnoot1904
1905[regelnummer]
Dat te Ludeke pleget te stane.
Niet lange na dit, na minen wane,Ga naar margenoot+
So geviel dat een twest
Tuscen Sen[t] Truden werd gevest,
Ende die van Leuwe, dat verstaet,Ga naar voetnoot1909
1910[regelnummer]
Ende met ere [ver]radeliker daet
| |
[pagina 227]
| |
Worden die goede cnapen verslegen,Ga naar margenoot+
Ende gevaen oec daer iegen
Vander side van Leweward.
Dit bleef aldus in ee[n] ruwardGa naar voetnoot1914Ga naar voetnoot1914-1915
1915[regelnummer]
Staende tuscen hem alsoe.
Doe dese hem spreken die hertoge toe:Ga naar margenoot+Ga naar voetnoot1916
Dat si hem beterden saen oec dat,
Oft hi soude belicgen die stat.
Doe werd dit opgenomen vordane,
1920[regelnummer]
Ende men liet uut die gevane,
Ende also bleef dit doe saen,Ga naar margenoot+
In weet hoet vord sal vergaen.
|
|