Spiegel historiael. Vijfde partie. Deel 3
(1938)–Lodewijk van Velthem– Auteursrecht onbekendNoch van den selven .ii.Een Willem van Aken doet ons verstaenGa naar voetnoot77
Dat dese Heinric in sijn vortgaen
Hadde dat beste toevaren
80[regelnummer]
Dat coninc hadde in .c. iaren.
Alle die heren, seit hi gerede,Ga naar margenoot+
Waren desen Heinric mede
Wie oec datten mocht ansien
Hi gelovede wel van dien,
| |
[pagina 5]
| |
85[regelnummer]
Dat hi werden soude goet man,
So goede manieren haddi an,Ga naar margenoot+
Datsi elken mochten behagen.
Als hem yemen wilde vragen
Daer gaf hi toe wel sinen sin,
90[regelnummer]
Dan antwerdi daerop meer no min
So gestadelic ende so sochteGa naar margenoot+
Dat elken diet horde daer an dochte,
Dat hi wettelike ende wale
Antword[e] op elc mans tale.
95[regelnummer]
Ende oec die worde die hi sprac
Meindi int herte sonder lac.Ga naar margenoot+Ga naar voetnoot96
Dese Willem doet oec verstaen
Dat coninc in langen was ontfaen
Als[e] eerlike noch alse blidelike
100[regelnummer]
Van alle den genen die horen ten rike.
tAken oec in alder stedeGa naar margenoot+
En quam in .c. iaren mede
Nie coninc, daer si af mere
Hoepten dat hem gescien sal ere.
105[regelnummer]
Alle die here[n] van allen landen
Quamen t Aken sijns vanden:Ga naar margenoot+Ga naar voetnoot106
Hertogen, biscopen ende graven,
Papen, abde met crommen staven,
Clerken, portere van allen stede
110[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Quamen tAken binnen gerede,
Daer men desen coninc soude cronen.Ga naar margenoot+
In langen sach man so scone
| |
[pagina 6]
| |
Feeste, no so bliden dach.
Alse daer elc minsce sien mach,
115[regelnummer]
Des conincs swager, die hertoge Jan,Ga naar voetnoot115
Was daer een vermogen manGa naar margenoot+
Ende oec ene goede helpe daer toe.
Gecroent wordensi bede alsoe,
Coninc ende oec coninginne
120[regelnummer]
Met vrouden ende met bliden sinne.
Een Jan van Lusselenborch geborenGa naar margenoot+Ga naar voetnoot121
Brinct ons nu hier voren
Dat dese Heynrijc na die dinc
Dat hi worden was coninc,
125[regelnummer]
En(de) seide noch en dede gerede
Hine waender recht an hebben mede.Ga naar margenoot+
Ende daer hi onrecht had, Godweet,
Dat liet hi varen herde gereet,
Ende wat hi geloefde na sine machte
130[regelnummer]
Dedi den raet dat hi volbrachte.
Dit was sijn doen ende sijn sedeGa naar margenoot+
Daer hi altoes in leefde mede.
|
|