Spiegel historiael. Vijfde partie. Deel 3
(1938)–Lodewijk van Velthem– Auteursrecht onbekend
[pagina 256]
| |
Die tweede prophesie van Daniele, wat hi sach in visione .vi.Ga naar voetnoot+Int derde jaer dat regneren wasGa naar voetnoot404
405[regelnummer]
Baschaser die coninc, alsict las,Ga naar voetnoot405
Sagic, Daniele, in visione,Ga naar margenoot+
Enen weder staende scone,Ga naar voetnoot407
Vore een boec, ende hadde vele
Langer horne tsinen dele,
410[regelnummer]
Ende den enen hoger daer int passen
Dan den anderen, ende langer gewassen.Ga naar margenoot+
Daerna sagic comen den weder,
Waiende met sinen horne sederGa naar voetnoot413
Jegen occidente, ende jegen nort,
415[regelnummer]
Ende jegen middach also vord;
Ende en geen dier en mochteGa naar margenoot+
Desen wederstaen in gedochte,Ga naar voetnoot417
Hine dede sinen wille in allen kere,
Ende ward gemerrent ende groet here.
420[regelnummer]
Doe quam een boc van occidenten,
Entie hadde, na sinen atenten,Ga naar margenoot+Ga naar voetnoot421
Tusscen sijn ogen een horen staende.
Dese quam jegen den weder gaende,
| |
[pagina 257]
| |
Ende stiet hem twee horne daer
425[regelnummer]
Ute den hoefde, ende daernaer
En was niemen die den wederGa naar margenoot+
Vanden bocke verloeste seder.
Die boc ward daerna al te groet,
Ende sijn horen wies albloet,
430[regelnummer]
So groet ende lanc oec mede,
Ende vier horne wiessen oec geredeGa naar margenoot+
Uten enen, ende uten vieren
Wies weder een horne daerna scieren,Ga naar voetnoot433
Die clene was, ende daerna
435[regelnummer]
Groet ward, alsict versta,
Jegen meridien, jegen orient.Ga naar margenoot+
Ende sine hoecheit ward omtrentGa naar voetnoot437-438
Datten hemele verre sceen,
Ende toten prinse overeenGa naar voetnoot439-441
440[regelnummer]
Der mogentheit sine macht
Dochte mi hebben haer cracht.Ga naar margenoot+
Dus hordi heyligen secgen dat:
‘Wine weten hieraf secgen wat,
Tot dattie iuge offerande slaet,Ga naar voetnoot444
445[regelnummer]
Ende heyldoem set in sinen staet’.
Doe seidi: ‘Toten vesperen metGa naar margenoot+
Ga naar margenoot+ Ende smergens .iiM. dusent .iiiC. geset,
So ward geheylicht theylichdoem’.
Dit es van Daniele den droem.
|
|