Spiegel historiael. Vijfde partie. Deel 3
(1938)–Lodewijk van Velthem– Auteursrecht onbekendHoe si te genaden selen comen. .xxiij.Ga naar voetnoot+‘Nu alse die tijt daer steet,
Ende die leke sijn dus wreet
| |
[pagina 315]
| |
1825[regelnummer]
Op die clerke ende op die papen,
Ende hem nemen willen haer wapen
Ende haer heerscap ende haer goet,Ga naar margenoot+
So selen sijt met groter stoetGa naar voetnoot1828
Willen weren, entie biscops mede
1830[regelnummer]
Selen hem setten daer jegen gerede,
Om dit met hem te wederstane.
Maer alse hem die noet comt ane,Ga naar margenoot+
Datsi met vechten, no met banne,
Noch met absolveerne genen manne,
1835[regelnummer]
Noch met smeken, connen ontgaen,
Noch met driegene, sonder waen,Ga naar voetnoot1836
Noch niet en connen wederstaen,Ga naar margenoot+
Dan comen si te hem selven saen,
Ende geven hem oetmoedich daer
1840[regelnummer]
Van alre mesdaet openbaer,
Al wenende, ende al clagende mede,
Secgen si dese word ter stede,Ga naar margenoot+
Omdatwi den aelmachtigen god
In onse orden niet sijn gebod,Ga naar voetnoot1844
1845[regelnummer]
Noch in onse officie met,
Hierom so si wi ontset,Ga naar voetnoot1846
Ende om dat, soe es comen swaerGa naar margenoot+
Dese confuse nu openbar,
Ende sijn verdruct, vanden genen
1850[regelnummer]
Die wi verdrucken souden altenen,
Ende gereckelijc met gods vonnesseGa naar voetnoot1851
So si wi comen in dese messe.Ga naar margenoot+Ga naar voetnoot1852
| |
[pagina 316]
| |
Ende met rechte wi dit dogen,
Want alle die werelt vermogen
1855[regelnummer]
Was onder onse roede vor desen,
Gelijc dat wi souden hebben gewesen
Onder goeds rode, godweet,Ga naar margenoot+
Ende om dat, so dadewi gereet
Alsoe vleeschelike sonde saen,
1860[regelnummer]
Ons en dorste niemen wederstaen,
Noch argueren van onser daet.Ga naar voetnoot1861
Ende om dat wi dan, dat verstaet,Ga naar margenoot+
Ga naar margenoot+ Met onsen besmetten handen onrene
Tons Heren dienste gingen gemene.
1865[regelnummer]
Om dit, soe sijn onse viande nu
Ons heren worden, secgic u.
Ende dan selen minste ende meeste,Ga naar margenoot+
Ende alle clerke, alsict vereeste,Ga naar voetnoot1868
Geordineert ward oec dan,Ga naar voetnoot1869
1870[regelnummer]
Ende haer noetdorste hebben vortan,Ga naar voetnoot1870
Ende also, dat in haer offerande daer,
Ende in haer visitasie vorwaerGa naar margenoot+
En geen gebrec en sal wesen,
Ende dat hem gebrect vord van desen,
1875[regelnummer]
Selen die leke berechten al.Ga naar voetnoot1875
Ende in desen tiden vort, so sal
Alle dese dinge in werelijchede,Ga naar margenoot+
Ende oec mede in geestelijchede,
Gelijc in der irster uren gereet
1880[regelnummer]
Des dages beginnen, godweet,
Ende daerna vord ter derder uren
So sal dit were volmaect besuren.Ga naar margenoot+Ga naar voetnoot1882
| |
[pagina 317]
| |
Ende also in die seste vort
Werdet volmaect dat daer toe hort.
1885[regelnummer]
Ende alle die grade vanden lieden,
Die na dese seste ure bedieden,Ga naar voetnoot1886
Selen verwandelen daerna saen,Ga naar margenoot+
Ende ander maniere dan anegaen,Ga naar voetnoot1888
Dan die sij nu hebben in scine,
1890[regelnummer]
Ende alsoe oec, dat elke ordine,
Na haer recht ende haren staet na das,
Daer si op gemaect was,Ga naar margenoot+
Gereckelyc houden selen na desen,Ga naar voetnoot1893
Ende daer met selense vri wesen.’
1895[regelnummer]
Hier gaet uut dat irste wee,
Dier noch te comen staet twee.
|
|