Spiegel historiael. Vijfde partie. Deel 3
(1938)–Lodewijk van Velthem– Auteursrecht onbekendVan tempeesten die gescieden .vii.Doemen screef ons Heren iaer
450[regelnummer]
.xiii. hondert ende .xiii. vorwaer,
So gesciede tempeest groet,
Ende ongeweder, ende groet noet
Van hagel ende van donre mede.Ga naar margenoot+
Omtrent een mile (ende) Loven der stede
455[regelnummer]
So viel een hagel, sijt seker das,
Omtrent Sinxen, die oec wasGa naar voetnoot456
So starc, dat daerbi dat coren
Al meest bleef daerbi verloren;Ga naar margenoot+
Den wijngard sloech hi ontwee
460[regelnummer]
Omtrent Loven, ende oec mee
| |
[pagina 171]
| |
Die bomevrucht sloech hi al
Vanden bomen, groet ende smal.
Ende een wint quam oec mede,Ga naar margenoot+
Die so groet was, dat hi dede
465[regelnummer]
Bome vallen, ende huse groet;
Ende was yet datten hagel onscoet
Dat met hem niet was gevallen,
Dat dede die wint vallen met allen.Ga naar margenoot+
Te Hoye ende te Ludeke mede
470[regelnummer]
Dede die hagel pijnlijchede;
Hi versloech daer dat coren al,
Optie berge ende in dat dal;
Ende naden hagel reinet daerGa naar margenoot+
So sere, wet dat overwaer,
475[regelnummer]
Dat alle die dale liepen so groet
Met water, dat daerover [vloet];
Ende tcoren scorde alsoe
Alsoe als twas henen vloe;Ga naar margenoot+Ga naar voetnoot478
Ende daer dit inde Mase quam,
480[regelnummer]
Selc oec daeraf scade nam;
Want si werd so groet daerafGa naar voetnoot481
Datsi o[ver] haer water gaf.Ga naar voetnoot482
| |
[pagina 172]
| |
Ende tselker stat overbracGa naar margenoot+
Daer si dede groet ongemac.
485[regelnummer]
Op genen Rijn, ende daer omtrent
Werd die wyngaerd sere gescent.
Om geent Sent Jans misse,Ga naar voetnoot487
Alsi te bloeyen pleget gewisse;Ga naar margenoot+
Ga naar margenoot+ Doen quam een nevel diene stac
490[regelnummer]
Ende dat bloysel ave trac,
Dat daer scade dede groet.
In Vrancrike dede oec noet,
Een honichdou, ende verdriet,Ga naar margenoot+
Want, doe die wijn sijn bloyen liet,
495[regelnummer]
Ende in sijn spenen was daer [c]omen,Ga naar voetnoot495
So heeft daer sijn wassen benomen
Dese honichdou, met enen miste.
Dus ginc daer die wijn te quiste;Ga naar margenoot+
Want te vele steden in Vrancrike
500[regelnummer]
Werd hi verloren deser gelike.
In Ingelant werd oec een twest
Van twee coninge gevest,
| |
[pagina 173]
| |
Deen was die coninc van Irlant,Ga naar margenoot+Ga naar voetnoot503
Die op Ingelant dede pant;
505[regelnummer]
Entie Coninc van Sco[t]lant medeGa naar voetnoot505
En hilt daer iegen enen vrede;
Si daden den Coninc groeten lachter
Van Ingelant, ende hilden tachter;Ga naar margenoot+
Dus was werringe in vele stede.
510[regelnummer]
In Brabant so wilden mede
Die stede den hertoge onderstaenGa naar voetnoot511
Van siere scout; ende wilden saen,
Dattie heren ende sinen raet,Ga naar margenoot+
Daer dat doen ende laten an staet,
515[regelnummer]
Al in handen nu ware;
Ende si op ende af daernare
Meyere, ammanne ende scouthede
Alle setten souden mede;Ga naar margenoot+
Ende des hertogen renten saen
520[regelnummer]
Van haren talven doen ontfaen.
Hierom was lange een twest
Tusscen die heren ende hem gevest,
| |
[pagina 174]
| |
Maer int leste wats gesciet,Ga naar margenoot+
Sine wilden die steden om geen verdriet
525[regelnummer]
Des hertogen scout onderstaen,
En soude al ane hem gaen
Nemen ende geven, dat verstaet,
Ende op ende af doen, hoe soet gaet.Ga naar margenoot+
Dus moeste die hertoge anegaen,
530[regelnummer]
Ende die steden hebben onderstaen
Sine scout, ende oec gegouden;
Ende om dit hebbensi behouden
Sine rente .vi. iaerGa naar margenoot+
Op te nemen, overwaer;
535[regelnummer]
Ende daer soudensi af geven dan
Den hertoge sinen cost vordan;
Om dit werd een groet gewranc,
Die heren entie stede gemanc.Ga naar margenoot+Ga naar voetnoot538
|
|