Spiegel historiael. Vijfde partie. Deel 3
(1938)–Lodewijk van Velthem– Auteursrecht onbekendNoch vanden selven. .xxxiij.Ga naar voetnoot+‘Wach, sprect die godlijchede,
Over dese grote dolinge mede,
2360[regelnummer]
Wach anderwerf over die liede,
Die dus vortgaen met desen bediede,
Want die nu sijn en weten nietGa naar margenoot+
Wat si doen, oft hem es gesciet.Ga naar voetnoot2363
| |
[pagina 336]
| |
Noch oec die inden tijt
2365[regelnummer]
Van hier vore ons hebben gecastijt,
Want andere, die erreerden daer
Int kersten gelove, wet vorwaer,Ga naar margenoot+
Dese ontsagen ende dienden hem met,Ga naar voetnoot2368
Als ofsi haer cnechte waren geset,
2370[regelnummer]
Ende wandelen met hem in desen doene.
Ende om die bekeringe, die doen die gone,Ga naar voetnoot2371
Verblijtde tfolc, want si echtGa naar margenoot+Ga naar voetnoot2372
Waenden, dat si waren gerecht.Ga naar voetnoot2373
Ende doen si dese loep begingenGa naar voetnoot2374
2375[regelnummer]
Van deser groter dolingen,
Ende conformeerden bi sduvels ard,
Doen worden si gerecht vervard,Ga naar margenoot+
Entie lereren entie vroede,
Die doe in dat gelove goede
2380[regelnummer]
Getrouwe waren, dedense of aldaer.Ga naar voetnoot2380
Nochtan alniet vorwaer;Ga naar voetnoot2381
Want selke waren so starc medeGa naar margenoot+
Int gelove, ende in gerechtichede,
Datsi godsriddere bleven vort.
2385[regelnummer]
Ende dan sal van selken werden acord
Vanden heyligen lieden, die selen comen
Tenen rade: hoesi begomenGa naar margenoot+Ga naar voetnoot2387
Mogen al dese werringe groet.Ga naar voetnoot2388
Dese selen gaen an die genoet,
| |
[pagina 337]
| |
2390[regelnummer]
Ende andie princen vanden lande,
Ende raden hem daerna te hande,
Ende die meester sijn vander kerken,Ga naar margenoot+
Datsi also bi rade werken,Ga naar voetnoot2393
Datsi haer ondersaten bedwingen
2395[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Van hare quaetheit sonderlingen,
Met staven, met wapinen met,
So datsi laten haer quade wet,Ga naar margenoot+
Ende gerecht werden saen.
Ende van somegen ward dit gedaen,
2400[regelnummer]
Ende also alse Elyas verstaen doet,
So ward derre vele behoetGa naar voetnoot2401
Ende behouden in dat leste,Ga naar margenoot+
Na desen groten tweste.’
Dit sijn algader Huldegarts word,
2405[regelnummer]
Die ic uut haren epistelen vord
Bracht hebbe, na minen wane,
Gelijc dat sijt ons doet verstane.Ga naar margenoot+
|
|