Spiegel historiael. Vijfde partie. Deel 3
(1938)–Lodewijk van Velthem– Auteursrecht onbekend
[pagina 392]
| |
Noch vanden selven. .xxiiij.Ga naar voetnoot+Gregorius die grote doet verstaen
In ene ewangelie, sonder waen,Ga naar voetnoot1234
1235[regelnummer]
Vanden mageden, die seit alsoe:
Oft yemen dogede daer toe,
Dat sij iet mochte gesmakenGa naar margenoot+
Inden palayse sier herten, di saken,Ga naar voetnoot1238
Met groten wondere van bliscepen,
1240[regelnummer]
Dat[...] doe daer ward begrepen,
Daer men seide: Die brudegoem
Comt, staet op ende nemets goem!Ga naar margenoot+
Ende die gereet waren daer,
Gingen in met hem daer naer;
1245[regelnummer]
Ende die na quamen, dat verstaet,
Wat bitterheiden hem anegaet,
Doen besloten was die dore,Ga naar margenoot+
Ende si bliven moeste[n] daer vore.
Die dore (seit die glose daer naer)
1250[regelnummer]
Des riken en ward meer daer naer
Omploken, na den ordele vord,Ga naar voetnoot1251
Niemen; also hebbic gehordGa naar margenoot+
In die heylige scrifture lesen.
In apocalipse oec na desen,
1255[regelnummer]
Vintmen indie glose staen
Dese worde, sonder waen:
| |
[pagina 393]
| |
‘Het selen hem beclagen daeranGa naar margenoot+
Alle geslechten der eerden dan!’
Ga naar margenoot+ Dat es te secgen, van allen landen;
1260[regelnummer]
Want sine selen (na mijn verstanden)
Vanden tormente niet droeven[..] sere
Al datsi sceden van onsen here,Ga naar margenoot+Ga naar voetnoot1262
Ende van al selker geselscap mede
Die te hemele vard gerede.
|
|