Spiegel historiael. Vijfde partie. Deel 3
(1938)–Lodewijk van Velthem– Auteursrecht onbekendHoe si ene stat daer belagen ende asselgierden .xljj.Doen nam die keyser sine vard
Van daer ende voer te Florenseward.
2810[regelnummer]
Dats thoeft vanden Gelfen al,
Maer eer hi daer comen sal,
Vant hi een stedekijn onderwegen,Ga naar margenoot+
Daer si stridens moeste plegen,
Want si hadden vergadert liede
2815[regelnummer]
Ende wilden tskeysers meysniede
| |
[pagina 112]
| |
Bestaen also met enen stride.
Des keysers barbier, die doe ter tideGa naar margenoot+Ga naar voetnoot2817
Onlanxs ridder was gedaen,
Es daer nu met stride bestaen.
Na vs. 2819 houdt dit hoofdstuk op, daar het volgende blad, inhoudende 3 kolommen het recto en 3 kolommen op het verso werd uitgesneden. Aldus ontbreken 5 hoofdstukken, waarvan 3 geheel en 2 gedeeltelijk. De Gentsche Fragmenten van den Spiegel historiael (Var. Sp. G.F.) vangen aan met vs. 20 van C. 42. Daar deze fragmenten slechts de onderste helft van een blad en de bovenste van de volgende bevatten, ontbreekt telkens een halve kolom, behalve alleen aan het einde van het eene blad, dat met het begin van het volgende aansluit. In het geheel worden van de bestaande leemte vijf halve kolommen aangevuld. terwijl nog drie halve kolommen en 7 verzen (te zamen ongeveer 120 regels) ontbreken, die echter gedeeltelijk aangevuld worden (53 regels) door het Leuvensche Fragment, door Prof. Dr C. Lecoutere in Verslagen en Mededeelingen van de Koninklijke Vlaamsche Academie (1905, blz. 755-768) uitgegeven (zie verder Var. Sp. L.F.). |
|