Spiegel historiael. Vijfde partie. Deel 3
(1938)–Lodewijk van Velthem– Auteursrecht onbekendNoch van dingen, die selen gescien. .iiii.Ga naar voetnoot+Hier af seget ons openbare
Methodius die martelare:Ga naar voetnoot178
Dat Antkerst comt werd getoent
180[regelnummer]
In desen dingen ongenoemt,
| |
[pagina 349]
| |
Die ic hier som noemen sal.Ga naar margenoot+
Int inde van [..]der w[er]elt al,
Alse die seste tijt gaet uut,Ga naar voetnoot183
So comen dese plagen overluut.
185[regelnummer]
Het selen uutgaen Ysmaels kinder
Ute her[..]mitagen, mere ende minder;Ga naar margenoot+Ga naar voetnoot186
Ende haer comst sal sijn in dien state
Ene castiement sonder mate.Ga naar voetnoot188
God sal in haren handen geven
190[regelnummer]
Alle riken die dan leven,
Om die sonde[.] die dan es medeGa naar margenoot+Ga naar voetnoot191
Indie liede, ende ongelovichede;
Want die kerstinen doen altehanden quaet,
Ende werden daerave niet versaet;
195[regelnummer]
Si pollueren hem selven na desGa naar voetnoot195
Dat scandelijc te secgen es;Ga naar margenoot+
Ende daerom salse in die hande,
God geven, den vremden viande,
Ga naar margenoot+ Den heidenen, den sarrasinen,
200[regelnummer]
Om hem daer te latene pinen.
Die trisore der kerken mede,Ga naar margenoot+
Entie ornamente gerede,
Selen[se] onderlinge deylen daer,
Ende die kerke verbernen naer;
205[regelnummer]
Ende daerom haren vader Ismael,
Hiet god onse here velt esel.Ga naar margenoot+Ga naar voetnoot206
| |
[pagina 350]
| |
Dit en sijn niet liede, secgic u,
Alse ander liede, verstaet dat nu,
Maer ute hermitagen, wiltmen bedieden,
210[regelnummer]
Dat es te verstane hatelec den lieden.
Die papen selense in heylige stedeGa naar margenoot+
Doden, ende in die kerke mede;
Die wive vercrechten, ende daer met
Licgen, na dat wijst haer wet;
215[regelnummer]
Ende der heyliger kerken cleet
Selense andoen wel gereet,Ga naar margenoot+
Ende haer wive mede na desen.Ga naar voetnoot217
Het sal grote tribulatie wesen
Over die kerstinen, in dien tiden,
220[regelnummer]
Om te vertoenne in allen siden,
Welke in kerste getrouwelikeGa naar margenoot+
Selen geloven, ende sekerlike.
Dan sal God die gene verhogen,
Die aldus in hem vermogen
225[regelnummer]
Hebben geweest int gelove goet;
Sine ontfermicheit ende sine oetmoetGa naar margenoot+Ga naar voetnoot226
Sal op hem nu scinen daer,
Ende van hem verloessen openbaer.
Het sal een kersten coninc opstaen,
230[regelnummer]
Diese sere sal wederstaen,
Ende sal vechten jegen dese,Ga naar margenoot+
Ende verwinnen in groter vrese,
Ende met sinen swerde verslaen;
Ende die daer sterven, sonder waen,
| |
[pagina 351]
| |
235[regelnummer]
Die varen toten grave quaet
Vander hellen, dat verstaet.Ga naar margenoot+
Dan sal openbaren daerGa naar voetnoot237
Die sone der verlorenheit vorwaer.
Die god, die Antkerst es genoemt,
240[regelnummer]
In deser tijt te vorscine coemt,
Die in ene crocht, alsict versta,Ga naar margenoot+Ga naar voetnoot241
Gevoedt werd, in[.] Betsayda,Ga naar voetnoot242-243
Ende sal in Capharnaim regneren.
Dus secgen ons die wise leren.Ga naar voetnoot244
|
|