Spiegel historiael. Vijfde partie. Deel 3
(1938)–Lodewijk van Velthem– Auteursrecht onbekendGod den sonder an sprect. .xxi.Ga naar voetnoot+Ic, sprect hi, die om u
1060[regelnummer]
Achter lande liep vor nu,Ga naar voetnoot1060
Ende predicte die waerheit al,
Waer met datmen vercrigen sal
Hemelrike, dus gingic vort,Ga naar margenoot+
In lande, in dorpe, ende in port,
1065[regelnummer]
Daer ic om u bespot was,
Ende wederseit dicke na das,
Ende getrijst was ende gewacht,Ga naar voetnoot1067
Oftic yet vort hadde brachtGa naar margenoot+
Datmen node hadde gehord.
1070[regelnummer]
Maer in verbarchs nie mijn word,Ga naar voetnoot1070
Ende seide, dat mi orberleec dochte,Ga naar voetnoot1071
Hoe sere datmi oec wachte.Ga naar voetnoot1072
Ende in desen so wardic daernaGa naar margenoot+
Om u gegeeselt, elc dit versta,
1075[regelnummer]
Ende bespouwen oec ter stede,Ga naar voetnoot1075
Ende in mijn hals geslagen mede,
| |
[pagina 386]
| |
Ende verbonden mijn ogen daer,
Ene dorne crone setten daer naerGa naar margenoot+
Op mijn hoeft, met nidecheden,
1080[regelnummer]
Dat mi dbloet te meniger steden
(Ay om u!) daer neder liep.
Daer was menich die op mi riep:
‘Profete! wie sloech di?’Ga naar margenoot+
Daerna oec verdoemdense mi
1085[regelnummer]
Ter lelijcster doet daer van al.
Si stieten mi daer als enen bal,
Ende crusten mi, ende hingen alsoe,
Ende gaven edic drinken doeGa naar margenoot+
Met gallen geminct, in bitterheden.
1090[regelnummer]
Si nicgelden mi in drie steden,
Ende met ere glavie mi oec stac,
Datmi die side ontwee brac.
Dat paradijs ic u ontdede,Ga naar margenoot+
Ende mijn rike offerdic u mede,
1095[regelnummer]
Ende men dwanc u mede niet;
Maer uwe vriheit ic u liet,
Ende oetmoedelijc sochtic uwen wille
In allen dingen, lude ende stille.Ga naar margenoot+
Hoe soudic meer gedoen dor u,
1100[regelnummer]
Dan ic hier gedaen heb nu.
Hens niet, en hebt gedaen al.
Merct wat u gescien dan sal,
Die niet en hebt dat verstaen,Ga naar margenoot+
Wa[n]t ic hebt vor u gedaen!
1105[regelnummer]
Secgt mi, gi sonderen groet,
Ga naar margenoot+ Natuerleec dogende ende doet,
| |
[pagina 387]
| |
Wat hebdi nu gedaen dor mi,
Die u here bem, ende daerbiGa naar margenoot+
Om u gepassijt was hier voren.Ga naar voetnoot1109
1110[regelnummer]
Ay, alle onsalige doren!Ga naar voetnoot1110
Leest dit, ende penst dan mede
Wat God hier vore dor ons dede,
(Ende penst om u sonden vordane,Ga naar margenoot+
Die u ten ordele selen vermanen)Ga naar voetnoot1114
1115[regelnummer]
God, die van al sal doemen,
Na recht, van datmen can genomen.Ga naar voetnoot1116
|
|