Spiegel historiael. Vijfde partie. Deel 3
(1938)–Lodewijk van Velthem– Auteursrecht onbekend
[pagina 40]
| |
Hoe die keyser enen berch wan op Bri[t]s die stat ende hoe Tybaut Brisac werd gevaen .xvi.Ghi hebt wel die dingen vernomen
1010[regelnummer]
Hoesi tot nu sijn henecomen,
Vanden keyser Heynrike,Ga naar voetnoot1011
Hoe hi noch leget stoutelike
Vor Bri[t]s die stat, dat verstaet.Ga naar margenoot+Ga naar voetnoot1013
Na Sent Jansdach haddense raet,Ga naar voetnoot1014
1015[regelnummer]
Datsi ute wilden riden
Op een berg daer besiden,
Om iegen den [keyser] te striden daer,
Die daer onder lach vorwaer,Ga naar margenoot+
Dit waendensi heymelike doen.
1020[regelnummer]
Van desen quam nu buten een garsoen,
Also alsi daerwerd reden,
Datmen horde doen reden beneden,
So dat een geruchte ward.Ga naar margenoot+
Entie keyser op ter vard
1025[regelnummer]
Ende dede sijn volc daer berec[k]enGa naar voetnoot1025
Ende vaste opten berch trecken.
Ende ondergingen saen na dat
Ga naar margenoot+ Den berch den genen vander stat;Ga naar margenoot+
Dus wordense onderlinge daer
1030[regelnummer]
Vreselike stridense overwaer.
Die vander stat quamen in
Harde vreselijc int begin,
| |
[pagina 41]
| |
Ende waenden den berch winnen wel,Ga naar margenoot+
Maer si hadden een hard spel
1035[regelnummer]
Jegen hem, dat verstaet,
Ende werd noyt so coene daet
Van genen keyser hiervoren gescietGa naar voetnoot1037
Alsmen desen nu doen siet.Ga naar margenoot+
Men vint van Alexander, dat
1040[regelnummer]
Dat hi wan menige stat,
Ende dat hem geviel scone aventuren.
Ic secge, mach dese keyser geduren,
Dat hi ward ember alse groetGa naar margenoot+
Van daden ende oec sijn genoet.
1045[regelnummer]
Want was geen rike man
Doen hi te regneren began,
Ende was cleine van maysnieden,
Noch en conste niet vele liedenGa naar margenoot+
Onthouden met hem int begin,
1050[regelnummer]
Hierom prijsten te meer mijn sin.
Van Alexander, ic secge u twi,
Die al Grieken hem hadde bi,
Ende oec so rike was van scatte,Ga naar margenoot+
Daer ombe es geen gelike datte,
1055[regelnummer]
Dit latic aldus bliven nu.
Groet geroep ende groet gehuGa naar voetnoot1056
Was in dat heer, dat verstaet,
Men riep daer sere: ‘Vanc ende slaetGa naar margenoot+
Al dat u iegen comt,
1060[regelnummer]
Die vander stat sijn verdoemt.’
Ende die van binnen riepen weder:
‘Slaet vaste alte neder,
| |
[pagina 42]
| |
Man ende pert, al dat gi vint.’Ga naar margenoot+
Int lesten wordense so verblint
1065[regelnummer]
Met groten slagen ende met steken,
Datsi moesten opbreken,
Ende vlien weder in haer stat.
Maer gevangen bleef na datGa naar margenoot+
Tybaut Brisac die hoethereGa naar voetnoot1069
1070[regelnummer]
Vander stat. Dies was sere
Blide die keyser ende sine liede
Dat aldus der dinc gesciede.
|
|