Spiegel historiael. Vijfde partie. Deel 3
(1938)–Lodewijk van Velthem– Auteursrecht onbekendDat begin van Huldegard prophesien, hoesi ute quamen .xiiii.Ga naar voetnoot+1105[regelnummer]
Tote erechtegen lieden ende vroet
Van sinne, ende van scientien goet,
| |
[pagina 283]
| |
Reimont, scolaster van Sent Steven,Ga naar voetnoot1107
Te Mense in die stat verheven,
Ende Reinhere, canonc ter selver stede,Ga naar margenoot+Ga naar voetnoot1109
1110[regelnummer]
Een broeder Gebeno, prior medeGa naar voetnoot1110
In Everbach, verstaet dit word.Ga naar voetnoot1111
Sente Huldegard, die bracht vord
Den cloester te Rupert, ende fondersseGa naar voetnoot1113
Daerave was ende meestersse,Ga naar margenoot+
1115[regelnummer]
Dat bi [Bin]gine es gestaen,
Haer heilicheit, sonder waen,
Haer groten loen van karitaten,Ga naar voetnoot1117
Daeraf te secgen es buten maten.
Om dat ic wane dat gi nietGa naar margenoot+Ga naar voetnoot1119
1120[regelnummer]
En wet wat haer es gesciet,
Ende datmen hier mach proeven
Bi epistelen, die daertoe behoeven,Ga naar voetnoot1122
Overmids die grote heren
Die dit vordbringen met erenGa naar margenoot+Ga naar voetnoot1124
| |
[pagina 284]
| |
1125[regelnummer]
(Dat was die paus Eugenius,Ga naar voetnoot1125
Entie paus Anastasius,Ga naar voetnoot1126
Entie paus oec Adriaen,Ga naar voetnoot1127
Ende ander heren, hebbic verstaen,
Alse van Almaengen Coenraet,Ga naar margenoot+Ga naar voetnoot1129
1130[regelnummer]
Die doe keyser was, verstaet,
Entie keyser Vrederic met hem,Ga naar voetnoot1131
Entie Patriarke van Jherusalem,Ga naar voetnoot1132-1133
Ende eerts[..]biscop[pe], ende abde mede)
Ende orkenden alle hier ter stede,Ga naar margenoot+Ga naar voetnoot1134
1135[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Datsi dese boeke bescreef,
Daerse onse Here selve toe dreef,
Ende hiet, ende dwanc, sonder waen,
Daer heymelike dinge in staen,
Vanden tiden die jegenworden sijn,Ga naar margenoot+
1140[regelnummer]
Ende oec den onsalegen termijn,
Die comen sal oec na desen,
Ende tot Antkerst tiden wesen,
Ende vanden volke propheteerde met,
Dat wesen sal in Antkerst wet,Ga naar margenoot+Ga naar voetnoot1144
| |
[pagina 285]
| |
Lettel yemen hebben mach
Ofte lesen can, hebbic vernomen,
Van dingen die toe selen comen
Ende oec van Antkerste gerede,Ga naar margenoot+
1150[regelnummer]
Ende in drien hare boeke mede,
Daer deen af heet Civias,
Dander Werke des Heren, na das,
Ende terde heet Epistel boec.
Ute desen dedic minen ondersoec,Ga naar margenoot+
1155[regelnummer]
So dat ic som hare prophecien,
Die stonden in desen boeken drien,
In vif tiden sal ordineren,
Datso wie wilt studeren
Ende lesen, ende distingueren met,Ga naar margenoot+
1160[regelnummer]
Hi vinter vif tide in geset.
Ende die onsalige jegenworde[.] tijt,
Daer die heilige kerke ende gi in sijt,
Ende alle die toecomende vresen
Ende Antkerst comst oec na desenGa naar margenoot+
1165[regelnummer]
Seldi gelijc vinden in dien,
Oft gijt in enen spigel hadt gesien.
| |
[pagina 286]
| |
Daeromme so es dit boec oec geheten
Vanden meesteren dier af weten:
Die Spigel van comende tide,Ga naar margenoot+Ga naar voetnoot1169
1170[regelnummer]
Dat gescien sal wide ende side.
|
|