Inhoudsopgave
Den Dichter tot den Sangher.
Sonnet.
Tafel van alle de Liedekens, in dit Boecxken begrepen:
Een nieuw Liedt,
[Al die in sdoodts schaduw' logieren]
Een Liedt van Esther.
Een nieu Liedt,
Een nieu Liedt,
Een Schriftuerlijck Liedeken,
[Al schijnt menigh verlaten]
[Al die hebben tot jaghen // sin]
[Altijdt te treuren is gheen baet]
[Al 's wereldts ydel wesen]
[Alle vleesch is hoy, na Schrifts belijdt]
[Al die daer zijn beladen]
Een nieu Liedt,
Een nieu Liedt,
Een nieu Liedeken,
Een nieu Liedeken,
Een nieu Liedt,
[Broeders devijn het plagh te zijn]
Een nieu Liedt,
Een Schriftuerlijck Liedeken,
Een Schriftuerlijck Liedeken,
[Broeders houdt vast aen Gods gebodt]
[Bekeert u, wilt bedwingen]
[Bedrieghelijcke gheesten]
Bekent den Heere, sulck vermaen
[Breect uyt, en roept verblijt in u gespan]
Een nieu Liedt,
[Comt en ick sal u toonen hier]
[Christen Egade mijn]
[Christus Godts Sone goedertier]
Vanden Pincxster:
[Clappen, lieghen, en rellen]
[Christen broeders vercoren]
Een nieu Liedt,
Een nieu Liedt,
Een nieu Liedt,
[Den soeten Somer tijdt]
Een nieu Liedt,
Een nieu Liedt,
[De Hooftsomme des ghebodts]
[De hooveerdie, is Gods partie]
Een nieu Liedt, vanden Cruydthof.
Aegloga.
Een Schriftuerlijck Liedeken,
Een Schriftuerlijck Liedt,
Een Schriftuerlijck Liedeken,
[De Mensche is te wonder // bot]
[Den tijdt dierbaer // dagh, maent, en jaer]
Een Schriftuerlijck Liedeken,
Een nieu Liedt,
Een nieu Liet,
[Door s'Meys virtuyt // rijst nu uyt, rouwe // swaer]
[Den Zaeyer van t'begin // in]
[Dochter van Sara, hoort ende verstaet]
[Danckbarigh bequaeme]
[Den aenghenamen tijdt]
[Den tijdt die gaet voorby // en hy]
[Den tijdt is hier]
[Des nachts socht ick eenpaer]
[Den Oyvaer en die Swaluw' snel]
[Den ouden Abraham]
[Dat wijs ingien, Salomon, die heeft sien gheschien]
[Danckoffer soet, den Heere moet]
History Liedt van Iob,
Nieu Liedt,
Nieu Iaer-Liedt,
Een Kindertucht Liedt. op de vraghe, Wat de mate is om de jeucht te kastijden:
Een nieu Liedeken,
[De Werelt een vreemde wandel stede]
[Die Heyligen Gods, lieve vrienden jent]
Liedeken,
Een Nieu Liedeken,
[Een Cananeetsche Vrouwe minjoot]
[Eenen gheboren blinden sat]
[Egypten-lant // vol schoon samblant]
Een nieu Liedt,
Een nieu Liedt,
Den 45. Psalm,
AEgloga,
Een Schriftuerlijck Liedeken,
Tsamenspraeck-Liedt,
[Elck medegenoot // int geloove minjoot]
Nieu verrijsenis Liedt,
[Een beetjen broodts g'eten met paeys]
[Een teltmen nu het Iaer]
Een Liedt van Susanna,
[Een bloem tot Saron delicaet]
Liedt,
[Een yeghelijck sonde is als een sweert]
Een nieu Liedt,
Een nieu Liedt,
Een nieu Liedt, tot troost der vromen, Om voor 'tsterven niet te schromen:
Een Nieu Liedeken, Waer inne verclaert wordt de gheschiedenisse van Christiaen Rijcen, hoe hy met vele versoeck door ghestreden heeft.
Een Liedt van Hester,
[Felix was even gierigh]
[Fraey en ghesont by maten]
[Fruyt int ghemeen]
[Godt alleen wijs weet alle dinck]
[Godt weet wel wat zijn volck behoeft]
[Ghy Israel // meught wel tot vreuchden zijn gheneghen]
[Ghy vry verstroyde Nacy]
[Gods wijsheyt slechtich // voor swerelts oogh]
Een nieu Liedt, op de vrage welck het een noodighst is?
Een Schriftuerlijck Liedeken,
[Godt is een Godt in goedtheydt boven maten]
Een niue Liedeken,
Een nieu Liedt,
[Heer uwen name // is groot eersame]
Een nieu Liedt,
[Herders eerbaer // alle die daer]
Een nieu Liedt,
[Hadd' ick een vloedt van tranen]
[Hoe lang, o Heer der Heeren]
[Heyligh, oprecht, ghestadigh, vroet]
Een overlegh op den tweeden Psalm,
[Hoort Kinders, weest ghedachtigh]
[Hy kusse my met sijns monts kus divijn]
[Hoe schoon is uwen ganck]
Het Liedt Mosis,
[Het is een schoon dierbaer sake]
Een nieu Liedt van 't leven Noah.
Een Lofsanck-liedt uyt Apocalypsis,
[Het is gheschiet, al na Lucas verklaren]
Een nieu Liedt,
Een ander,
Een Bruylofts Liedeken,
Een Liedt, vanden lof der vreesen Gods,
Een nieu Liedt,
[In kromme weghen, duyster en swaer]
[Iephthah een schrijdtbaer Helt vermaert]
Een nieu Liedt,
[In Eliseus tijden]
[Ionas Propheet des Heeren]
[Int huys Gods reyn, dat Gheestelijck Bethel]
Een Schriftuerlijck Liedeken,
Tsaemspraeck-Liedt,
[Ick heb ghedocht // een Liedt, oft mocht]
[Ick prijs' u saligh weven]
[Ioannes seer voordachtigh]
[Int goede vroet]
[In Annas noch in Caiphas hof]
Een nieu Liedt van Magdalena,
Een nieu Liedt,
Een nieu Liedt,
[Ick wil ons singen van u boos plegen]
Rou-dempigh Nieu Iaer-Liet, om I.V.S.
Bruylofts Liedt,
[Kinderen van hondert Iaren]
Van den lof des Euangeliums,
Een ander,
[Laet ons offeren danck]
Van het Huwelijck,
[Laet ons met herten jolijt]
[Liefde tot Godt en even Mensche]
Een Schriftuerlijck Liedeken,
[Liefd is de Christen Wet]
Den 147.Psalm.
[Leefter wel yemant so blijde]
Een nieu Liedt voor de Kinderen,
[Myn Ziele sucht in ellende]
[Mijn fijn ydoone]
[Mijn jock is soet, de Heere sprack]
Een gheestelijck Liedeken,
[Mijn hert is vol jolijt]
[Mijn Ziel is stille bly]
[Mach een Vrou haer selfs kint vergeten]
[Met Israel te Mara]
[Meer aerd' als gout, meer quaed' als goede Menschen]
[Mijns herten lust, zy om dienen te danck]
Verklaringe op de figuere vanden nauwen ende wijden wegh.
[Mijn vriendt com' in zijns hofs besluyt]
[Mijn Lief devijn // is mijn]
Mvsijck gheschal
Een Lofsang-Liedt,
Liedt,
[Magdalena herboren]
Een nieu Liedt,
[Nae 't Avontmael devijne]
[Niemandt volkomen // Moses Wet]
[Neemt waer, o Heer, ws Kercken // bede]
[Om niet te verliesen]
Een nieu Liedt,
[O Broeders, u vermanen wy]
Een nieu Liet,
Een nieu Liedt,
Een nieu Liedt,
[O Ghy Christen eerbaer]
[Och hoe verblindt // ydel ghesint]
[Och vrienden al]
Een nieu Liedt,
Och schoone, ydoone, greyn,
[Och Werelt, ghy singt, speelt ende lacht]
[Of ick ghehanghen konde]
[O Moses schoon // persoon // van grooter macht]
[O God, ghy woont daer boven int licht]
Een Schriftuerlijck Liedeken,
[Om inden Heere // den Echt t'aengaen]
[O Broeders reyn looft den Heere gestade]
[O Christus Heer der Heeren]
Een Schriftuerlijck Liedeken,
Den tocht Israels door de Woestijne, voeghende by een chaerte, daer die plaetsen uytghebeelt te sien zijn, ende is gheeste-
lijck uytgheleyt. Het zijn Alexanderijnsche versen, doch hier in tween ghebroken, om datse te lanck vallen.
[Och sterckt mijn leden // Heer]
[O Heer wanneer ick met aendacht]
[Och waerheyt slecht // en recht]
[O mijn broeder]
[O Christus Godt, Heere van grooter waerden]
[O Heer, ick dencke sulcker tijdt]
Een nieu Liedt,
Een nieu Liedt,
Een nieu Liedt,
Een nieu Liedt,
Een nieu Liedeken,
[Paesschedagh feest alle daghe]
[Pascha, dats hier // voor by te lyden]
Liedt.
Een nieu Liedt,
[O Vackels met hoopen]
Een nieu Liet,
[Reyn kleyne schaer]
Een Schriftuerlijck Liedeken,
[Raven, Wouwen en Ghieren]
[Roemt u des Heeren]
Een nieu Liedt,
Een nieu Liet,
[Schriftuere doet ons weten]
[Siet een Man Gods, door Gods crachtigh bevel]
[Sacharias een Priester uytghelesen]
Een Schriftuerlijck Liedeken,
Een nieu Liedeken,
[Syon verblijden // wilt in u lijden]
[Siet mijn vriendinne ghy zijt schoone]
Een nieu Liedeken,
Den Cxxxiij. Psalm,
Een nieu Liedeken,
[t'Grootste ghebodt]
Een Liedt van Iaques Dosie, eertijts gevangen tot Leeuwarden, uyt Fransoys vertaelt.
Een Schriftuerlijck Liedeken,
[t'Ghesichte, 't eerste der vijf sinnen]
[Een nieu Schriftuerlijc Liedeken]
Een nieu Liedt,
Een nieu Liedeken,
Nieu Iubile Iaer-liedt 1600.
[Tis den wille Gods Broeders in eeren]
[Tamme lammekens van Christus weyde]
Een Willecom-Liedt,
Een nieu Liedt,
Den 101. Psalm.
[Veel weten en is gheen voordeel]
[Van 'sCruycen boom verheven]
[Veel boecken maken en heeft geen endt]
Overlegh op Abigail,
[Voortgaen int quaet maect al versteent verblindt]
Epithalamium, Oft Bruylofts-liedt,
[Van der Leeuwen woonsten, o Syon Bruyt]
[V vry verblijdt // ghy Gods Gemeente]
[Voor alle malle spotterie]
[Veel Werelts Wijse willen wijsen]
Een nieu Liedt,
Onderscheyt van den ruymen ende nauwen wegh,
Een nieu Liedt,
[Wat vindtmen nu al blinde lien]
[Wy en zijn niet te samen]
Den 91. Psalm,
Een Liedt, Esaie 26.1.
Nieu Liedt,
Een Schriftuerlijck Liedeken,
[Wie hem beroemt, die beroem hem des Heeren]
[Wy en konnent niet laten]
[Wie 'sHeeren Cruys is opgheleght]
[Wie komt, wie komt, wie komt daer van Edom]
Een overlegh op den eersten Psalm.
[Wy zijn al t'ondanckbaer]
[Wasdom in Godts Ackerwerck ghepresen]
[Wy Menschen kranck]
Canon met drien te singhen,
Een nieu Liedeken,
[Werwaert is uwen vrient ghegaen]
Den eersten Psalm,
Een nieu Liedt,
Een Bruylofts Liedt,
[Wanneer men qua gheruchten hoort]
Ænigma.
Retrograde-liedt, daer men elcken reghel van voor, ende van achter singen moet,