De gulden harpe, inhoudende al de liedekens, die voor desen by K.V.M. gemaeckt, ende in verscheyden Boecxkens uyt-ghegaen zijn
(1627)–Karel van Mander– Auteursrechtvrij
[pagina 176]
| |
Op de wijse: Ick arm schaepken aender Heyden.
Ga naar margenoot+DE Schrift is alder weghen
Ga naar margenoot+Vol Gheest en Waerheydt klaer,
Ga naar margenoot+End' is den vleesche teghen
Ga naar margenoot+In sijn opset eenpaer,
Ga naar margenoot+En daer // om heeft de snoode
Ga naar margenoot+Weereldt verblint, // Sondich ghesint,
Ga naar margenoot+Des Heeren Woordt soo noode.
Ga naar margenoot+De Pharizeen en hoorden
Ga naar margenoot+T'woordt Christi niet met vlijt,
Ga naar margenoot+Maer sochten in sijn woorden
Ga naar margenoot+Hem te vanghen altijt,
Ga naar margenoot+Verwijt // en spot sy dreven,
Ga naar margenoot+Om dat hy maer // En strafte haer
Goddeloos zondigh leven.
Een quam vyerigh gheloopen
Ga naar margenoot+En viel Christusm te voet,
Ga naar margenoot+Hy hoorde van verkoopen
Ga naar margenoot+En wech gheven sijn goet,
Ga naar margenoot+Den moet // is hem verdwenen,
Ga naar margenoot+Den Ionghelinck // Rijck zijnde, ginck
Ga naar margenoot+Bedroeft wederom henen.
Ga naar margenoot+De Gadarenen baden
Ga naar margenoot+Dat de Heer uyt haer Landt
Ga naar margenoot+Sou trecken, om dat schaden
Ga naar margenoot+Daer vielen voor de handt,
Ia want // haer Verckens waren
Met groot gherucht // in Zee ghevlucht,
Verdroncken in de baren.
Menigh soude beminnen
Ga naar margenoot+Den Euangely meer,
Ga naar margenoot+Mocht hy daer mede winnen
Ga naar margenoot+Schat, rijckdom, goedt of eer,
Ga naar margenoot+Maer wanneer // vervolgh of lijden
Ga naar margenoot+Om 't Woordt opstaet // Om aertsche baet,
Wijckt menigh af bezijden.
Een is noodigh. |
|