De gulden harpe, inhoudende al de liedekens, die voor desen by K.V.M. gemaeckt, ende in verscheyden Boecxkens uyt-ghegaen zijn
(1627)–Karel van Mander– Auteursrechtvrij
[pagina 175]
| |
op de wijse: Werelt vergult.DIe gracy soetGa naar margenoot+
Ons Salighmakers reene,
Die is voor groot en cleeneGa naar margenoot+
Vol liefden goet
Gheopenbaert ghemeene,
Sy leert ons vlien
Al des Werelts wellusten,
Godsvruchtigh strien // En voort naer dienGa naar margenoot+
Hopen eeuwigh te rusten.
'tSondigh abuysGa naar margenoot+
En swerelts boos gheneeren,Ga naar margenoot+
Ia 'tvleeschelijck begheeren,
Laet ons aent kruysGa naar margenoot+
Dooden, en van ons weeren,
BesnedenheytGa naar margenoot+
En is nu van gheen valuere,
Maer Christus greyt // Soo Paulus seytGa naar margenoot+
Een nieuwe creatuere.
Ghelijck als wyGa naar margenoot+
Onse leden begaven,
Om in sonden te slaven,
Laet ons nu vry
Sulcke wercken begraven,Ga naar margenoot+
En laet ons bet
In 'sGeests nieuwicheyt leven,Ga naar margenoot+
Verresen met // Christum, elck ledt
Onder zijn jock begheven.Ga naar margenoot+
Ghelooft en hoopt,Ga naar margenoot+
Hebt liefde reyn bequame,
In Christus bloet eersame,Ga naar margenoot+
Zijnde ghedoopt,
Heyligh en aenghenameGa naar margenoot+
Werdt ghy voorwaer,
Door zijn doodt en verrijsen,
Broeders eenpaer // V allegaer
Wilt hier in verjolijsen.Ga naar margenoot+
Een is noodigh. |
|