De gulden harpe, inhoudende al de liedekens, die voor desen by K.V.M. gemaeckt, ende in verscheyden Boecxkens uyt-ghegaen zijn
(1627)–Karel van Mander– Auteursrechtvrijnae de wyse: Venus ick moet u klaghen, Fortuyn is my gheschiet, etc.
Ga naar margenoot+O Bruydegom verheven,
Ga naar margenoot+Aen 'sVaders rechter handt,
Ga naar margenoot+Mijn welvaert, troost en leven
V moet ick loven, want
Hadt ghy my gheen bystandt
Ga naar margenoot+In mynen noodt ghedaen,
Ga naar margenoot+Als kranck ghebouw opt zant,
Waer ick langhe vergaen.
| |
[pagina 443]
| |
Ick lagh in swaer gebreken,Ga naar margenoot+
In 's doots banden verstrickt,
En van Belials beken
Benouwt en seer verschrickt,
Maer ghy hebt my verquickt,
En levende ghemaeckt,
Schoon kleyders aen beschickt,Ga naar margenoot+
Daer ick lagh doot en naeckt.
Ghy hebt my laten smakenGa naar margenoot+
V vriendelijckheyt soet,Ga naar margenoot+
Hierom sonder versaken
Ick verkondighen moetGa naar margenoot+
Al uwe deughden goet,Ga naar margenoot+
En belyden u woordt
Voor de Werelt onvroet,
Die op my is verstoort.
Ick Syon, u vriendinne,Ga naar margenoot+
Ben in 'swereldts verwaet,Ga naar margenoot+
Om dat ick u beminneGa naar margenoot+
Draeght sy my grooten haet.Ga naar margenoot+
Een spytich spreeckwoordt quaetGa naar margenoot+
Ben ick in haren mont,Ga naar margenoot+
Maer ghy, mijn toeverlaet,Ga naar margenoot+
Zijt mynen vasten grondt.Ga naar margenoot+
Al ist dat ick uytwendighGa naar margenoot+
Al 'sWerelts vreucht aensie,Ga naar margenoot+
Mijn herte sucht ellendigh,
Als van haer vreucht partie,Ga naar margenoot+
Maer daer ick in verblie,Ga naar margenoot+
Dat dunckt haer groot abuys,Ga naar margenoot+
Want sy een sotternieGa naar margenoot+
Acht te wesen u cruys.
Sy houdt my voor een seckte,Ga naar margenoot+
Als of mijn wesen haerGa naar margenoot+
Tot een verderven streckte,
Nochtans en gae ick maerGa naar margenoot+
Sonder eenigh misbaerGa naar margenoot+
Payselijck uwen ganck,Ga naar margenoot+
Om eens te komen daerGa naar margenoot+
| |
[pagina 444]
| |
By u is mijn verlanck.
By u te zijn in vreden,
Ga naar margenoot+Dat wensch ick boven al,
Ga naar margenoot+Wat maeck ick hier beneden
Ga naar margenoot+In dit ellendigh dal,
Ga naar margenoot+Vol druck en ongheval,
Ga naar margenoot+Och my verlangt, wanneer
Ga naar margenoot+Dat ick eens mogen sal
Ga naar margenoot+V aenschijn sien, o Heer.
Ga naar margenoot+V toekomste voorsproken
Die sal my wesen lief,
Ga naar margenoot+Maer ick houde beloken
Vast in mijns herten brief,
Ga naar margenoot+Hoe dat ghelijck een dief
Ga naar margenoot+Sal komen uwen dagh,
Ga naar margenoot+En om ontvlieden grief,
Ga naar margenoot+Waerlijck sonder verdragh.
Ga naar margenoot+Prince van grooter waerde,
Ga naar margenoot+Ghy hebt my toegheseyt
Ga naar margenoot+Nieuwen Hemel end' Aerde,
Ga naar margenoot+Een schoone Majesteyt,
Daerom ick neersticheyt
Moet doen int aerdtsche pleyn,
Dat ghy my vindt bereydt,
Ga naar margenoot+Onstraffelijck en reyn.
Een is noodigh. |
|