De gulden harpe, inhoudende al de liedekens, die voor desen by K.V.M. gemaeckt, ende in verscheyden Boecxkens uyt-ghegaen zijn
(1627)–Karel van Mander– AuteursrechtvrijNa de wijse: Noch weet ick een Rooseken root // minioot.OCh schoone, ydoone, greyn,
Wilt pleyn, na my verlanghen,Ga naar margenoot+
In persoone, die kroone, reyn,Ga naar margenoot+
Alleyn, sult ghy ontfanghen.Ga naar margenoot+
V kort lijden, en strijden, smalGa naar margenoot+
Int dal door mijn verschijnen,Ga naar margenoot+
Met verblijden, ontglyden, sal,Ga naar margenoot+
Ia al, gheheel verdwijnen.Ga naar margenoot+
Wat ghy suchten, gheruchten hoort,Ga naar margenoot+
Van Noort, Suydt, West, oft Oosten,Ga naar margenoot+
Vrees en duchten, laet vluchten voort,
Mijn woort, laet u vertroosten.Ga naar margenoot+
Want al waren, veel scharen, grootGa naar margenoot+
Al bloot, op u gheresen,Ga naar margenoot+
| |
[pagina 450]
| |
Ga naar margenoot+Haer misbaren, en haren, sloot,
Ga naar margenoot+Ter noot, sal ydel wesen.
Ga naar margenoot+Ons vyanden, met schanden, fel
Ga naar margenoot+Ghequel, staet te ghenaken,
Ga naar margenoot+Als de landen, verbranden, snel
T'werdt wel, een dagh der wraken.
Ga naar margenoot+Maer beneden, beleden, my
Ga naar margenoot+Hebt ghy sonder cesseren,
Ga naar margenoot+Daerom treden, in vreden, vry
Suldy, met my, regneren.
Een is noodigh. |
|