De gulden harpe, inhoudende al de liedekens, die voor desen by K.V.M. gemaeckt, ende in verscheyden Boecxkens uyt-ghegaen zijn
(1627)–Karel van Mander– Auteursrechtvrijnae de wijse: Mocht sy my ghebeuren.
Ga naar margenoot+ONder de Bruydegommen,
Ga naar margenoot+Mach ick van eenen rommen,
Die inden hooghsten graet // staet,
Ga naar margenoot+De schoone Lely-blommen
Ga naar margenoot+Doet hy te velde kommen
Met lustelijck cieraet.
Salomon in den throone
Ga naar margenoot+Was niet verciert soo schoone,
Ga naar margenoot+Ghelijck wy een van dien // sien,
Tis weert dat ick bekroone
Mijn vriendt met lof ydoone,
In hem moet ick verblien.
Ga naar margenoot+Ick sie dat sy en spinnen,
Ga naar margenoot+En wercken noch en winnen,
En staen soo excellent // jent
Ghekleedt, vremt om versinnen,
Dus moet ick hem beminnen,
En loven sonder endt.
Nu staet hier op der eerden
Ga naar margenoot+Dit gras van kleender weerden,
Alleen heden playsant // want
Ga naar margenoot+Morghen als dorre geerden
Moet den oven aenveerden,
Om te wesen verbrandt.
Die in deser manieren
Het gras schoon wil vercieren,
Ga naar margenoot+Sal hy zijn Bruydt minjoot // bloot,
| |
[pagina 449]
| |
Cleedingh' oft yet faelgierenGa naar margenoot+
Laten die goedertieren
Voor haer zijn bloet vergoot.Ga naar margenoot+
Neen hy vry onverborghen,
Dus moet ick dan verworghenGa naar margenoot+
Wat den gierighen aert // baert,
Laten den dagh van morghenGa naar margenoot+
Oock voor zijn selven sorghen,
En leven onbeswaert.Ga naar margenoot+
Hoewel ick moet arbeyden,Ga naar margenoot+
Soo veel Schriftueren seyden:Ga naar margenoot+
Maer sorghe vliedt voorby // ghy,Ga naar margenoot+
Ick late u den Heyden,Ga naar margenoot+
Mijn Herder sal my weyden,
Hy sorght altijts voor my.Ga naar margenoot+
Hy weet al mijn behoeven,Ga naar margenoot+
Wat wil ick my bedroeven,Ga naar margenoot+
Oft erghens in belaen, gaen,
Verdraegh' ick wat beproeven,
Ick sal sonder vertoevenGa naar margenoot+
Des levens kroon ontfaen.Ga naar margenoot+
Een is noodigh. |
|