De gulden harpe, inhoudende al de liedekens, die voor desen by K.V.M. gemaeckt, ende in verscheyden Boecxkens uyt-ghegaen zijn
(1627)–Karel van Mander– AuteursrechtvrijNae de wijse: O Cooplieden, wel voor u siet.WIe 'sHeeren Cruys is opgheleght,
Met Simon van Cyrenen,
Wilt Christum volgen slecht en recht
Siet hoe hy gingh voor henen,
Ghedenckt, dat den ghenen
Die daer at zijn broodt,
Een vrient heeft gheschenen,
Hem bracht inden noot,
En heeft hem coene
Verraden, en ghelevert ter doot,
Lijdtsaemheyt groot
Hebt ghy van doene.
Waer toe zijt ghy ghekomen vriendt,
Sprack hy seer goederhandigh,
Hy en haddet aen hem niet verdient,
Dat hy hem was vyandigh,
Dus hoe onverstandigh
Den afval verbreydt,
Dat ghy zijt uytlandigh
Door haer onderscheydt,
Nu ten saysoene
Ghedenckt op 'tWooordt dat Paulus seyt,
Verduldicheyt
Hebt ghy van doene.
Denckt hoe de vrome in Israel
Door d'afvallighe Ioden
| |
[pagina 632]
| |
In Machabeus tijdt, ghequel
En druck was aengheboden,
Oock in sulcker moden
D'Apostels devijn,
Waer sy henen vloden,
'tIoodtsche nijdigh fenijn
Avondt en noene
Heeftse dickwils benout doen zijn,
Lijdtsaemheyt fijn
Hebt ghy van doene.
Oorlof, blijft in 'sHeeren ghenae,
Dit moet ick noch vermanen,
Hy can uytkomste gheven, jae
Dickwils eer dat wy't wanen,
Sijnen onderdanen
Hy troost vinden doet
In druck en in tranen,
Als in Mara vloet,
Desen boom groene
'tVromer ghemoedt // doet worden soet,
Lijdtsaemheyt goet
Hebt ghy van doene.
Een is noodigh. |
|