De gulden harpe, inhoudende al de liedekens, die voor desen by K.V.M. gemaeckt, ende in verscheyden Boecxkens uyt-ghegaen zijn
(1627)–Karel van Mander– Auteursrechtvrij
[pagina 647]
| |
nae de wijse: De Meysche jeught, etc.WIjnrancxkens groen,Ga naar margenoot+
Olijfboomen jongh vol virtuyten,Ga naar margenoot+
Bequaem saysoen.Ga naar margenoot+
Doet dijn bladeren al vermuyten,
En den reghen van buytenGa naar margenoot+
Ontsluyten doet, een jeught die bloeyt,Ga naar margenoot+
Binnen besproeyt // en vruchtbaer groeyt,Ga naar margenoot+
Daer vloeyende Fonteynen spruyten.Ga naar margenoot+
Reyn Christen jeught,Ga naar margenoot+
Maeghden die 't Lammeken na schrijden,Ga naar margenoot+
De groote deughtGa naar margenoot+
Van Christus Iesus heyligh lijden,
Om u ghebenedijden,
T'allen tyden, wensch ick dijn,
T'verrijsen fijn, deelachtigh zijn,
Voor eenen groet, om u verblyden.
Kinderkens ghy,Ga naar margenoot+
Door die waerheyt in 'sHeeren vrede,
Schoon jonghe jeught na Christus zede,
Van die nieuw' stede Ierusalem,Ga naar margenoot+
Wesende tem // kinderen Sem,Ga naar margenoot+
Gheen zaedt dan Canaan vol booshede.
Der jonckheydts lust,Ga naar margenoot+
Boos ende quaet wilt niet volbringhen,
V sterck toerust,
Dat ghy den boosen meught bedwinghen,Ga naar margenoot+
Volght na de vrome Ionghelinghen,
In goede dinghen, merkct op Abel,Ga naar margenoot+
Ioseph, Samuel // en Daniel,Ga naar margenoot+
Die recht den wegh des Heeren ginghen.Ga naar margenoot+
Exempel dan,
Neemt an twee die Ioannes hieten,Ga naar margenoot+
Want van jeught anGa naar margenoot+
Sy dese Werelt achter lieten,Ga naar margenoot+
Om 'tHemelrijck te ghemeten,Ga naar margenoot+
| |
[pagina 648]
| |
Zijt niet al rieten, ofte gelijck
Den jonghen rijck // die om dit slijck
Hem Christi woorden liet verdrieten.
Ga naar margenoot+Doet niet aldus,
Maer wilt ghelijcken den ghepresen
Thimotheus,
Van jonghs de heylighe Schrift lesen,
Om ter saligheyt onderwesen
Te zijn (by desen) in elck termijn,
Wilt sober zijn // niet drincken Wijn,
Ga naar margenoot+Dan om der maghen te ghenesen.
'sWerelts jeught boos
Zijt niet ghelijck want haer afseeren
Zijn Goddeloos,
Nae 't ydel vleeschelijck begeeren,
Ga naar margenoot+Want vloecken, spotten, sweeren,
Is haer gheneeren, als dat onvroet
Bethels ghebroet // soo niet en doet,
Ghedenckt die strafffe door twee Beyren.
Maeghdekens jongh,
Ghesproten door des Gheests bedouwen,
Al uyt den tronck
Ga naar margenoot+Vande oude heylighe Vrouwen,
Wilt u met Dina niet betrouwen,
Ga naar margenoot+Maer u aenschouwen, hebt op Sara,
Ga naar margenoot+Volght Susanna, en Maria,
Ga naar margenoot+Ootmoedigh door den Geest wilt bouwen.
Ga naar margenoot+Ghy Meyskens net,
Ga naar margenoot+Der Cantijcken oeffent u sinnen
In de vry Wet,
Ga naar margenoot+Aenmerckt u wesen wel van binnen,
Wilt neerstelijck beginnen
Te minnen // uwen Bruydegom,
Ga naar margenoot+Iesum Christum // volght hem alom,
Door hem meucht ghy den strijdt verwinnen.
Draeght synen Naem,
Ga naar margenoot+Als uytghestorte salve reene,
Reuckigh bequaem,
Vol soeticheyt hem int ghemeene,
| |
[pagina 649]
| |
Voor een busselken Myrrhe kleene,Ga naar margenoot+
Tusschen u reene // borsten hangt,
Nae hem verlangt // zijn woort ontfangtGa naar margenoot+
In sachten gronde, niet van steene.
V reyn verciert,
Als Coninghs dochters in persoone,Ga naar margenoot+
Wel ghemaniert,
Stelt op de wijsheyt, voor een kroone,
De gherechticheyt, tot uwen loone,Ga naar margenoot+
Ooc voor een schoone // kleeding' aentreckt,Ga naar margenoot+
Zijt ghy bevleckt // wascht u perfeckt,Ga naar margenoot+
Doet vruchten des berouws ydoone.
Schoeyt u eer langh,Ga naar margenoot+
Om 'tEuangely na te jaghen,
Dat uwen gangh
Den Bruydegom wel mach behaghen,Ga naar margenoot+
Dient hem oock al u daghen,
Voor al wilt draghen // der liefden bandt,Ga naar margenoot+
Die vierigh brandt // int herte, wantGa naar margenoot+
Hy gaet te boven alle baghen.
Als maeghden kloeck,Ga naar margenoot+
Verwacht de toekomste des Heeren,
Doet hier versoeckGa naar margenoot+
Weduwen // Weesen int verseeren,Ga naar margenoot+
Wilt suyverlijck verkeeren,
V kleeren // niet nemen en laet,Ga naar margenoot+
Gods Woort wel vaet // het quade haet,Ga naar margenoot+
Wat goet doen is wilt neerstigh leeren.Ga naar margenoot+
Voor een oorlof,
Cederboomen, vruchtbaer plantsoenen,
Die den VoorhofGa naar margenoot+
Van onsen Godt lustigh vergroenen,Ga naar margenoot+
Wilt u inde hope vercoenen,
Niet te wijcken voor gheenen noot,Ga naar margenoot+
Om sweert noch doot // den loon is grootGa naar margenoot+
Voor alle Christenen campioenen.
Een is noodigh. |
|