De gulden harpe, inhoudende al de liedekens, die voor desen by K.V.M. gemaeckt, ende in verscheyden Boecxkens uyt-ghegaen zijn
(1627)–Karel van Mander– AuteursrechtvrijOp de wijse: Sal ick om een vrouwe, lang in rouwe zijn? etc.
Ga naar margenoot+AL die in sdoodts schaduw' logieren,
Ga naar margenoot+In aller manieren, merct u onverstant
Ga naar margenoot+V, als de onvernuftighe dieren,
Ga naar margenoot+Te laten schoffieren, door der wijven hant,
| |
[pagina 11]
| |
Want, die vreemde vrouwe, vol ontrouwe, grootGa naar margenoot+
Brengt u ter doodt,Ga naar margenoot+
Al gevoeldys nouwe, en zijt van rouwe, blootGa naar margenoot+
In sulcken noodt.Ga naar margenoot+
Bemint ghy t'leven boven t'sterven,Ga naar margenoot+
En wilt ghy beerven, voor droefheyt jolijt,Ga naar margenoot+
Wt Babel scheydt u, sy moet in schervenGa naar margenoot+
Morselen, bederven, binnen korten tijdt,Ga naar margenoot+
Zijt, ghy om de wonden // uwer sonden // felGa naar margenoot+
In groot ghequel,Ga naar margenoot+
Om te zijn verbonden, weest bevonden // snelGa naar margenoot+
En niet rebel.Ga naar margenoot+
Zijt ghy dorstigh, komt ter Fonteyne,Ga naar margenoot+
Tot de stede reyne // diemen Zion nomt,Ga naar margenoot+
Daer Wijn en Melck is, elck gemeyne,Ga naar margenoot+
Hoe arm en cleyne // u doch niet en schromt,Ga naar margenoot+
Comt, en ghy sult wesen, al ghenesen // vlietGa naar margenoot+
Wt dat verdriet,Ga naar margenoot+
Christus een gepresen, Meester, desen // sietGa naar margenoot+
Heelt al om niet.Ga naar margenoot+
Die vreucht beminnen, schiet hier u gangen
Neerstigh met verstrangen, inde liefd' eerbaerGa naar margenoot+
Ghy werter blijd' en minnelijck ontfangen,Ga naar margenoot+
want met groot verlangen, staet den bruydegom daerGa naar margenoot+
Maer sou men u groeten, eerst so moeten // dijnGa naar margenoot+
Lidtmaten fijn,Ga naar margenoot+
Hooft, handen en voeten, in den soeten // wijnGa naar margenoot+
Ghereynicht zijn.Ga naar margenoot+
Comt ghy beladen, benout van gheeste,Ga naar margenoot+
Tot de Bruyloftfeeste, van het Lammeken vryGa naar margenoot+
En smaect de blijschap ten rechten keesteGa naar margenoot+
Daer al swerelts meeste, vreugt is droefheyt byGa naar margenoot+
Ghy en hebt u leven, noyt beseven // vreuchtGa naar margenoot+
Die soo verheught.Ga naar margenoot+
t'Lammeken verheven, sal u geven // jeuchtGa naar margenoot+
En cracht ter deucht.
Hier en is spel van trommels noch velen,
Ydel sanck met kelen, noch lachens ghetier,
Maer vrolijcke Zielen, die sonder quelen
| |
[pagina 12]
| |
Ga naar margenoot+Danssen, singhen, spelen, in een blijde cier,
Ga naar margenoot+Hier is vreugt inwendich, die onendich deurt
Ga naar margenoot+Troost men hier speurt,
O ghy menschen blendich, die ellendich, treurt
Hier toe labeurt.
Ga naar margenoot+O Princelijcke Bruylofts ghesinne,
Ga naar margenoot+Gheestelijck vol minne, vredelijck beklijft,
Ga naar margenoot+Dat u den Sathan niet en overwinne,
Ga naar margenoot+Die van aenbeginne, zijn listen bedrijft
Ga naar margenoot+Blijft sonder verflouwen, wel behouwen // reen
Op den hoecksteen,
Ga naar margenoot+Anders in u bouwen, wilt betrouwen // geen
Noodich is een.
|
|