Inhoudsopgave
Op de Tytel-Plaat.
Aan den Wel-achtbaren en Eer-vasten Heer, Myn Heer Peter Wiebouts, tot Haarlem.
Aan de Kussende Fidamant.
Aan Fidamant,
Op zijn Kusjes en Minne-Zangen.
Op de Kusjes Van den Heer Advokaat Blasius.
Aan den Seer geleerden Heer en Meester Joan Blasius, Advokaat, &c.
Op sijn Kusjes en Minne-Wijsen.
Klink-Dicht Op de Kusjes en Minne-Wysen, Onder de naam van Fidamant en Celestyne, Gedicht door den Heer en Meester Joan Blasius, Advt.
Fratri suo unico, dilecto, Joan. Leon. Blasio, JCto & Advocato Amstelodamensi, Amores suos Coelestinae dicatos publicè emancipanti.
Ad Virum Clarissimum & Consultissimum D. Joannem Blasium,
Themidos & Apollinis delitium,
Cum Amorum, Amantiumque fata, laeta saepe, saepe nubila, disertè calamo adumbraret.
In Coelestinam Elegamissimis Bastis à Domino Blasio,
J.U.D. & in illustri Batavorum Curiâ Advocato, descriptam.
Aan Mijn Heer en waarde Vrind, Mr. Joan Blasius, Advt. Voor den Ed. Hove van Holland, &c.
Op des selfs kusjes.
Op de Kusjes Van den Heer Advokaat Blasius. aan Celestyne.
Op de Afbeeldinge Van de Heer Mr. Joan Blasius, Advt.
Aan de kuysche Celestyne,
Over de Kusjes Van haaren beminden Heere Mr. Joan Blasius, Rechts-Geleerde.
Op de Zerpsoete Kusjes Van de Heer en Mr. Joan Blasius,
Aan sijn Minnaresse, onder de naam Celestyne opgedraagen.
Aan den Heer Blasius, Mijn vertrowde Vriend.
Op de Kusjes van Mr. Joan Blasius,
Advokaat voor den Ed. Hove van Holland, Seeland, en West-Friesland.
Aan den Heer en Meester Joan Blasius, Advt. Op sijn selfs Fidamants Kusjes, Minne-Wijsen en By-Rijmen.
Fidamants kusjes Aan Celestyne.
Fidamants kusjes aan Celestyne.
I. Kusje.
Wat hy voor een Vryster begeer.
II. Kusje.
Hy klaagt, dat Celestyn syn Hart ontrooft heeft.
III. Kusje.
Hy waarschowt sijn gemoed, dat het voorsichtig met haar moet handelen.
IV. Kusje.
Hy bid Venus, dat sy, indien hy onder het kussen komt te sterven, syn Siel als Erfgenaam gelieve t' aanvaarden.
V. Kusje.
Op Celestyns Naalde, versoekkende, dat die namaals niet haar Hand, maar haar Hart raak.
VI. Kusje.
Hy wenscht te kussen, ofte sterven.
VII. Kusje.
Hy verbeelt sich de aanstaande aangenaamheyd in het kussen.
VIII. Kusje.
Hy roemt haar kaakjes in 't kussen.
IX. Kusje.
Hy begeert, dat sy hem gestadig kus.
X. Kusje.
Hy bid haar om veel kusjes.
XI. Kusje.
Op haar Serrep-soete Kusjes.
XII. Kusje.
Op haar milde Kusjes.
XIII. Kusje.
Hy eyst ongetelde kusjes.
XIV. Kusje.
Hy wenscht haar naakt te kussen.
XV. Kusje.
Hy bid haar om een Kusje en wenscht onder het kussen te sterven.
XVI. Kusje.
Hy klaagt dat hy geen volkoome reeden heeft om te sterven.
XVII. Kusje.
Hy wil haar tegen haar wil kussen.
XVIII. Kusje.
Hy vervloekt syn Tanden, waar meede hy haar Borsjes onder het kussen gequest hadde.
XIX. Kusje.
Dat syn Liefde niet veynsen kan.
XX. Kusje.
Hy vergelykt syn Minne-quaal, met de plaag van Prometheus, Tityus en Sisyphus.
XXI. Kusje.
De Traanen van haar, syn geen Traanen, maar Vlammen en stookke-branden ter Liefde.
XXII. Kusje.
Dat sy wreeder is, als Donder en Blixem.
XXII. Kusje.
Hy verwondert sich over haare soet-en bitterheyd.
XXIV. Kusje.
Hy wil haar nooyt meer besoekken.
XXV. Kusje.
Hy acht sich gelukkig, so sy aan hem gedenkt.
XXVI. Kusje.
Hy wenscht, dat sy door het selve Oog, waar door hy omgekoomen is, ook om-kom.
XXVII. Kusje.
Hy wenscht die Bloem te weesen, die syn Lief sou gebruykken.
XXVIII. Kusje.
Hy vergelijkt sich met een Roode en Witte Roos.
XXIX. Kusje.
Hy vergroot syn Geluk en Ongeluk in het kussen.
XXX. Kusje.
Hy versoekt maat in 't kussen.
XXXI. Kusje.
Hy versoekt een end in het kussen.
Kus-Besluyt.
Overmits hy niet vernoegt in haar by noch af-wesen is, so versoekt hy, om met haar te moogen trouwen.
Aan den Wel-Edelen en Hoog-geleerden Heer mijn Heer en Vriend Dirk Graswinkkel, Ridder, Heer van Holyak, &c.
Eerste Rechts-Raad van de Graaflijkheyd, en Geheym-Schrijver in de wederzijdse Gerecht-kamer, tusschen de Kroon van Spangien en de Vereenigde Nederlanden.
Fidamants minne-wysen aan Celestyne.
Op-dragt aan den Wel-Ed. en Wijd-beroemden heer Jakob Westerbaan,
Ridder, Heer van Brandwijk en Gybland, &c.
Op Fidamants minne-wysen Aan Celestyne
Door Mijn Heer en Vriend Mr. Joan Blasius Advt. haar toegesongen.
Voor-sang.
A.B.C. Aan Celestyne.
A. Op haare volmaakte Schoonheyd.
Om Weer-Liefde.
Over sijn al te voorbaarige Liefde.
Een droevige Nacht.
Minne-Siekte.
Hoop en Vrees.
B. In Afweesen.
Mis-noegen.
Om Liefde.
Toen hy in Lanterlu Harten Mariage van haar won.
Op haar Diamante Trow-Ring.
Om een Kus.
Op haar Oogen.
C. Minne-klacht.
Vertrek van Celestyne.
Trow-sucht.
Om een Briefje van haar hand.
Om Weeder-Min.
Op haar Handen.
Toen Celestijne op het land was.
Minne-klacht.
Op de Reegen-buy onder 't wandelen.
Maagde-sang.
E. Om haar Muskus Braseletten.
F. Toen sy van hem was
Dat sy weeder-keer.
G. Om te kussen.
Mijn Oogen met haar Handen bedekkende.
Toen sy versoent was.
Nacht-Droom.
Op haar Onstantvastigheyd.
H. Op haar wreedheyd.
Op de weerelds Ydelheyd.
I. Op haar Afkeerigheyd.
Nacht-klacht.
Op sijne min en haare on-min.
K. Voor haar Braseletten.
Minne-pijn.
L. Minne-Droom.
Haar Groot-maaking.
M. Op haar Trotsheyd.
Op haar singen onder 't speelen.
Op haar Lokken.
Op haar Mond.
Oly in het Vier.
Op haar Almoogentheyd.
N. Of of, of an.
Vreugde-Sang.
O. Minne-koorts
Op haar Vlechten.
Op haar Schoonheyd, Deugd, en Eer.
Op haar Schoonheyd.
Jaloesy.
Q. Om Leeven of Sterven.
R. Om een uytspraak van haar Wil.
Mistroostigheyd.
Vreugde-Sang.
S. Van sijn Stantvastigheid.
Op haar Oogen.
Op sijn yverige Min.
Nacht-klacht.
Wandel-Klacht.
T. Op haar serp-soete Lipjes.
Op sijn Geneegentheyd.
V. Met twee Arrem-banden.
W. Inbeelding.
Fidamants by-rymen an en van Celestyne.
Aan Mijn Oude Eerwaarde moeder Hillegonda Bartelings, Wedue Wylen Leonard Blasius, (In sijn Leeven)
Raad en Generaal Opper-Bow-Meester by sijn Koninklijkke Majesteyt van Deenemarkken Christiaan de IV. Hoog-loflijkker gedachtenis, &c.
Fidamants by-rymen, an en van Celestyne.
Op de Afbeelding van Celestyne.
Op haar Mond.
Klink-dicht.
Op haar Diamante Hals-boot.
Aan Den Edelen welgebooren Heer, Myn Heer Konstantyn Huygens,
Ridder, Heer van Suylichem en Seelhem, Eerste Raad en Geheym-Schrijver van sijn Hoogheid, mijn Heere den Prince van Orangien.
Aan d' E. Jongk-heer Alexander Soete, De laake, de villers.
Aan Mijn Broederlijkke Vriend Jongk-Heer Francoys Marcellus, Rechts-Geleerde, &c.
Over Celestyne Blankke Bruynette.
Aan Celestyne, Een Vryster.
Etlijke Punt-dichten, gestelt ten versoekke van Celestyne.
Koude Handen, Op het seggen; Koude Handen gestaadige Liefde.
Aan den Ed. Achtbaaren en Hoog-geleerden Heer, Mijn heer en vriend Jakob Westerbaan,
Ridder, Heer van Brandwijk, en Gybland, &c.
Aan den Edelen Achtbaaren Heer Mr. Kornelis Boey,
Advokaat Fiskaal, en Prokureur Generaal over Holland, Seeland, en West-Friesland.
Op Celestynaas Spiegel.
Aan mijn ongemeene Vriend Den Eerentfesten en Hoog-gebooren Heer Alexander Julius Torquatus,
Ridder, Vry-Heer in Novy, Monastyr en Cirquenitz, Gedeputeerde Van de Kroon en 't Koninkrijk van Sweeden na Scythie, Valachrie, Seven-bergen, &c.
Aan Mijn Heer en gunstige Neef, De Heer Thomas Bartholyn,
Der Medicijnen Doctor, en in de Koninklijkke Hooge-School tot Koppen-Haaven Eer-Professor.
Aan Mijn Heer en Neef Henrik de Haas, Tot Rotterdam.
Op verscheyde speelen met Celestyne.
Aan Mijn Vriend-houdende heer Mr. Zeger ten Holte, Advt. Voor den Ed. Hove van Holland, &c.
Aan de Sang-Godessen. Waarom die Celestinaas weermin niet vermeerderen.
Aan Celestyne, Toen ik Speel-genoot met haar E. was.
Op de Bruiloft van W.B. en M.B. Daar ik dit volgende rijmde.
Aan Mijn Heer en onderlinge Vriend Mr. Robert Keuchenius,
Rechts-Geleerde en Professor der Historien t' Amsterdam.
Aan Celestyne, Op haar Bybel. Die spreekt.
Op haar Psalm-Boek.
Op de Goude Slooten Van haar Psalm-Boek.
In haar Gebed-Boek van Haverman.
Aan d'Edle Heer, Mijn Heer en Vriend Joan Klenkke,
Ridder, Heer van Odesse, Meester der Vrye Konsten, en Hoog-Leeraar der selver in de doorluchte Hooge School t' Amsterdam.
Op het singen en speelen van Celestyn.
Aan Mijn Heer en Trow-hartige Vriend Mr. Peter Noyen,
Rechts-Geleerde en Scheepen der Steede Maastricht.
Aan Celestyne.
Aan den Wel-ervaaren en Hand-vaardigen Mr. Henrik van Roonhuysen,
Stads Heel-Meester t'Amsterdam.
Aan Mijn Heer en sonderlinge Vriend Mr. Zeger ten Holte, Advt. Voor den Ed. Hove van Holland en Zeeland, &c.
Aan Mijn Heer en Neef Joan de Mey, Burger-Vaandrig der Steede Rotterdam.
Aan een bloeme-krans,
's Nachts voor haar Deur gehangen.
Aan Mijn E. Lands - Genooten, En Vriend-houdende Heeren Mr. Matthaeus Gool, en Mr. Kornelis vander Meer,
Beyde Advokaten voor den Ed. Hove van Holland en West-Friesland &c.
Aan Mijn Heer en Neef Mr. Jakob de Mey,
Meester der vrye Konsten, en Advokaat voor den Ed. Hove van Holland &c.
Aan Mijn Heer en Oude Vriend Mr. Gysbert Kriex,
Meester der vrye Konsten, voormaals Schout van Loopik en Loopikker Kappel, tegenwoordig Kanunnik van St. Marie Kerk, en Advokaat voor den Ed. Hove van Utrecht &c.
Aan Mijn Heer en goede Vriend Francisco Snellinx,
Konst-Yveraar en gelaurierd Poeët tot Haarlem.
Aan Mijn Heer en verbindende Vriend Mr. Joan van West-Hoven,
Advokaat voor den Ed. Hove van Gelderland.
Aan Mijn Heer en oprechte Vriend, Jongk-Heer Koenraad Droste.
Dat de Dichters lichtelijk, doch stantvastig beminnen.
Aan Celestyne.
Op mijn Afbeelding.
Aan Celestyne,
Op haar Diamante Halsbood aan een gulde Keeten.
Op de Ysere tralien Van haar Venster.
Aan Mijn Heer en ge-eerde Vriend Francisco Snellinx,
Nederduidsche Puik-Dichter. Over Celestynees Afbeelding.
Aan Celestyne.
Aan Celestyne
Verscheyde Letteren.
Aan de vluchtende Celestyne.
Aan Mijn Heer en achtbaare Vriend, De Heer Arnold: Senguerdius,
Meester der vrye Konsten, Opper-Leeraar der weerelds-wijsheid in de Hooge School, en Opsiender der Latijnsche Schoolen t'Amsterdam, &c.
Aan Celestyne.
Aan Den Door luchten Heer A.J. Torquatus, Baron, &c.
A Marie Ma Celestine.
Marie per Anagr. Aimer. Sonet.
Aan Celestyne,
Met een Roode Roos.
Aan Mijn Heer en getrouwe Vriend Luydewyk de Keyser,
Der Medicijnen Doctor en Praktisijn t'Amsterdam.
Ver-jaar-son van Celestyne;
Verscheenen den 31. van Winter-maand M. DC. LXII. binnen Amsterdam.
Aan den Eerwaarden Mr. R. Beerenaart. Dat een Rechts-Geleerde ook behoort een Dichter te weesen.
Register der Toonen, Waar op deese Minne-Wijsen gesongen sijn.
Register der minne-wysen, Hoe deselve beginnen.
Register der by-rymen, Aan welkke die geschreven sijn.