Fidamants kusjes, minne-wysen en by-rymen aan Celestyne
(1663)–Joan Blasius– Auteursrechtvrij
[pagina 250]
| |
Op het Neegen-Stukken.ALroep ik dat het Neegen-stuk
Der Susteren my gun geluk
In 't Neegen-stukken met mijn Engel,
So mis ik doch, daar ik om hengel.
Mijn Celestyne breekt mijn kracht,
En voert alleen de heele macht.
Haar stukken bolwerkt sy op hoopen,
En doet mijn Neegen-stukken loopen.
Mijn stukken raakken aan een kant
En fy bespeelt de overhand.
Sy is in 't speelen en in min,
Al eeven stark mijn Vyandin.
| |
Op het Dammen.HIer speel ik met mijn Celestyne
Het Dammen, een eenvoudig spel.
De Brikke-sprong wist ik niet wel,
Maar leer die hier met scha van mijne.
En sie dat men verkrijgt de winst,
Wanneer men acht sijn vyand minst.
Sijn vyand over 't hoofd te springen,
Heet hier na d'overhand te dingen
| |
[pagina 251]
| |
Op het Schaak-Spel.IK speel en spel verlies.
Nu ik met Celestyn het Schaak-bert kies.
Hoe Celestyn, hoe ist?
Ik krijg de overhand en win met list.
Maar ach! wat baat het? ach!
Dus speelde meenigwerf Held Eurimach
Met sijn Penelope,
Daar meenig Minnaar, hem te spijt, om stree;
Hy won het spel, niet meer;
Maar Hoop hem laafde dat hy na begeer
Door winst van dit gevecht
Haar sow verwinnen tot sijn rechte Echt.
Het schaakken kan ons bey vermaakken,
Sijn hoop mijn wanhoop doet versaakken,
Doch hoop het Lot my ook sal naakken,
Om niet met u, maar u te schaakken.
| |
Op het Roem-Steekken.ELk steek vry na de Roem van die of geene saak;
Ik steek slechts na de Roem van 't Maagdelijk vermaak.
So my mijn Celestyn na die Roem-steekken laat,
So is mijn Roem-steek best, die 't al te booven gaat.
| |
[pagina 252]
| |
Op het Ganse-Spel.TErwijl ik by mijn Engel blijf,
Speel ik tot Tijd-verdrijf't vermaaklijk Gansespel.
HetGa naar voetnoot* Schrik-tal of de Dood brengt ons ten ende wel,
Is sulk een spel dan Tijd-verdrijf?
| |
Op het Dry-Stukken.IK met u het Dry-stuk speele'?
Sulk Partuur is niet gelijk.
Ey vergeef my, dat ik wijk,
Ik geef u de prijs ten heele.
So gy waart alleen, ik waagde;
Maar nu gy de kunst besit,
Die men in de Dry aanbid,
Die Gesusters sijn en Maagde,
Nu moet ik gewillig deinsen,
Dry-stuk speel ik wonder graag
Met ons Tween, maar bijster traag,
En dat meen ik sonder veinsen,
Met so een Dry-dubble Charis.
Een met Dry geen deeglijk Paar is.
| |
[pagina 253]
| |
Op het Piekketten.IK speel Piekket met wensch van Blanden:
Al is mijn Dans van Harten goed,
't Word Schoppe-dans, want met versmaaden
Verschopt gy my uit uw gemoed.
Ik win het spel tot scha van 't minnen.
'k Heb gring gewin en groot verlies.
Ik laat u al de speelen winnen,
Gun my twee blaân maar die ik kies,
Dat is de Vrow met Aas van Harten,
Die Harte-winst durft Gooden tarten.
| |
Op Julius Caesar, sijnde Harten-Heer in de Kaart.DEesGa naar voetnoot* Caesar, die soo meenig Koningin
Aan 't Hart quam met sijn dartelende min,
En dee het Hart van sulke Hartjes smarten,
Met recht in 't Kaart-spel is de Heer van Harten.
| |
Op het Blindemans-Spel.HOe vaardig speelt men hier het spel van Blindeman!
Hoe aardig spelt men daar de blinde weereld an!
| |
[pagina 254]
| |
Op het speelen op de Trok-Taafel.MYn Lief verstaat sich op Trok-Taafels niet,
Haar sin trok noit na sulke Tafel-speele'.
Een andre Tafel, als die men hier siet,
Viel om te trokken mijn Godin ten deele.
Mijn Borst de Tafel is, mijn Hart de Bal,
Mijn Krop de Poort en Pen, haar Tong de Stok is:
Daar trokt sy mee, altoos en overal.
Wat dunkt u, of dit niet een braave Trok is?
| |
Op het Verkeeren.SInt ik met niemand meer verkeerde,
Als met mijn Celestyn alleen,
Die ik in 't Hart so needrig eerde,
Met offer-vuuren en gebeen,
Quam ik met haar eens te verkeeren,
Met haar, wiens min my is verkeert;
Wat most ik van die Maagd noch leeren!
Schoon ik verkeeren heb geleert.
Sy die haar noit tot min verkeerdé,
Verkeerde noch dat sy het won.
Tot minne-pand dat ik begeerde,
Ik noit haar Hart verkeeren kon,
En 't mijne wist van geen verkeeren,
Of sy my schoon verkeeren siet,
't Is bey verkeert. Doch seg in eeren,
Sy kan verkeeren en ik niet.
| |
[pagina 255]
| |
Op het Palletten.WAt reeden Celestyn,
Dat gy de Veder bal so t'elkens vallen laat,
En die, so het moet sijn,
Door kracht van uw Pallet na my niet overslaat?
Daar schiet my d'oorsaak in;
Het is om dat mijn Hart, gelijk een Veder-bal,
Doch swaarder van de min,
By u veracht word en gebragt in achter-stal.
De min en veder-bal moet weerzijds overgaan,
Daar 't bey niet weer-zijds gaat, daar heeft het bey gedaan.
| |
Op het Tik-Takken.WAt is doch het Tik-Tak spel,
Daar ik so mijn brein mee quel?
Sy heeft d'eenen Hoek al in,
Van mijn Hartje, so de min
Haar ook d'andre krijgen laat,
So verlies ik haar te baat:
En doch win ik, want mijn smart
Tik-takt om dat Engels Hart.
| |
[pagina 256]
| |
Op het Leste-Blaadje.WEg met Schoppen, weg ik haatje,
Harten-Aas is hier de Troef,
Dat is 't leste dat ik hoef,
Win ik 't Hart, ik kus het Blaadje,
| |
Op het Pachten.PAchten komt hier ook te pas;
Schoon ik noit een Pachter was,
Nu behaagt my doch het pachten;
Kom, ik pacht uw Bruilofts-nachten,
En uw Huwlijk voor een som,
Die ik u als Bruidegom
Met de Rente sal betaalen:
Wilt gy met het Trek-geld praalen?
Trek de Pachter en sijn goed,
So speel ik u noit Bankkroet.
|