Fidamants kusjes, minne-wysen en by-rymen aan Celestyne(1663)–Joan Blasius– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 114] [p. 114] Dat sy weeder-keer. Wys; La Fronde. 1. IK groet u Beemster weyde, En frisse Linde-blaân, Daar sich mijn Lief vermeyde, En sach de Nymfjes aan. Och hoe gelukkig is uw grond Dat gy die Roose-mond De wakkre Celestyne, Die 't Son-licht doet verdwijne, So schoon ge-oogt, Daar 't Y op boogt, Met vreugd ontfangen moogt. 2. Voogdesse van mijn Leeven Die op u Land daar leeft, Wat voedsel sal ik geeven Aan 't hartje, dat my sneeft? Och hoe verlang ik na uw keer Op dat ik u eens weer Na 't innerlijk verlangen Met blyschap mag omvangen En kussen, dat Mijn Siel vergat De plaats die sy besat. [pagina 115] [p. 115] 3. Wen ik mijn mond besproeye Met kusjes van de uw, So schijnt mijn Siel te vloeye En word van 't lichaam schuw, En acht mijn hart voor haar te kleen. Maar wil met u gemeen En onderlinge leeven. So gy haar dat wilt geeven So sal ik sijn In rechte schijn Uw eygen Celestyn. Vorige Volgende