Fidamants kusjes, minne-wysen en by-rymen aan Celestyne(1663)–Joan Blasius– Auteursrechtvrij Vorige Volgende F. Toen sy van hem was Wys; en Farine. 1. MOet ik dan so mijn jeugdig Leeven In sware kommer slijten, ey, Laat doch uw mond vertrosting geeven Eer ik vermelt in 't brak geschrey. Moet ik dan in het minne-vuur, Als een Salamander, Uur aan uur Leeven, op dat ik smart verduur, Maak dat uw hart doch eens verander, En laat my eens ô Celestyn, Nu ik soo kamp, in vreugde sijn. [pagina 112] [p. 112] 2. Wen ik mijn mond aan d'uw mocht voegen, En om u middel als een span Strikte mijn armen vol vernoegen, Ha wat was ik gelukkig dan! Maar ik moet sonder veynsery Willig nu bekennen Dat ik ly En om u ongelukkig sy, Nu ik mijn sieltje moet ontwennen Om u mijn diensten aan te bien, En uwe schoonheyd niet mag sien. 3. Schoon ik al van u leef verscheyden By duysend Nymfen van den Rijn, Alwaar ik ga, komt gy-my leyden My kan geen Noordstar liever sijn. Mijn Engel gy besit mijn hart Niemand daar beneeven: Door de smart En de genegentheeden wart Uwe naam in mijn hart geschreeven Nimmer soo lang ik 't leeven hiel, Gaan uw gedachten uyt mijn siel. [pagina 113] [p. 113] 4. Wanneer sal dan de uur weer naakken, Dat ik u eens omarmen mag, Om my met Liefde te vermaakken, En weerzijds koosen als men plag. Laat my niet langer van u sijn; Laat ik u weer kussen; Slist mijn pijn; En ô beminde Celestyn Kom nu, beloofme Trow hier tussen, Ik besweer, al wat ik hier schrjjf, Dat ik uw trouwe Minnaar blijf. Vorige Volgende