Fidamants kusjes, minne-wysen en by-rymen aan Celestyne(1663)–Joan Blasius– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 32] [p. 32] XX. Kusje. Hy vergelykt syn Minne-quaal, met de plaag van Prometheus, Tityus en Sisyphus. DEn Heemel steets geen reegen dreygt. Het water steeds niet is geneygt Tot bruysschende onstuymigheen. Maar, leyder! steeds een nat geween My langs de kaaken dwerrelt neer, Mijn Boesem steeds voed minne-sweer. Geen Blixem steets de aarde raakt; Maar mijn gemoed gestadig blaakt Van Blixem en vergiftet vier. Prometheus steets niet van de gier Noch Tityus word opgeknaagt; Maar Venus wicht, dat my belaagt, Verteert my wreeder sonder schaamt Mijn vlees en merg en al 't geraamt. Ixions rad niet altijd dreyt, Noch Sisyphus sijn steen verleyt, Maar ik genadig draag een juk Van Minne-ramp en ongeluk. d'Onruste weereld, die ik eer, Loont my met smerten meer en meer. ô My! die deerlijk, ongewent, Een Treul-rol speel en sonder end. ô My! die ben geworden mensch Ter quader uur en tegens wensch Vorige Volgende