Fidamants kusjes, minne-wysen en by-rymen aan Celestyne(1663)–Joan Blasius– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 33] [p. 33] XXI. Kusje. De Traanen van haar, syn geen Traanen, maar Vlammen en stookke-branden ter Liefde. SEgt brakke Traantjes, ey, Gy die door teer geschrey, Door Traantjes, die een elk voor silvre reegen houd, De Kaakjes van mijn Nimf, die Roosen-gaard, bedout; Segt my door wat bestier So schichtig Minne-vier En wonderbaare brand en heete vlam verschijn In bey de lichten van mijn licht, mijn Celestyn? Maar hier speur ik bedrog Die Traantjes, die ik och Voor Sill'vre droppels en voor reegen heb geschat, En sijn geen Traantjes, noch een morgen-vochtig nat, 't Sijn droppels van een vlam, Die ik als vuur vernam, En die door heete gloed mijn ingewand soo braan, Dat ik als smeltend Was allengskens moet vergaan. [pagina 34] [p. 34] Wat vrees of hoop ik dan? Nu 't Maagd'lijk Oog-gespan, Waar door een Minnaar is in 't ruyme hart geraakt, Na lust uyt water vuur en vuur uyt water maakt. Vorige Volgende