Fidamants kusjes, minne-wysen en by-rymen aan Celestyne
(1663)–Joan Blasius– Auteursrechtvrij
[pagina 45]
| |
Waan niet dat gy Nektar lepte
Of daar Hooning-raaten fijn;
Neen; toen gy die lusten schepte,
Was uw meeste drank, fenijn:
Minne-tocht en heete branden
Soogt gy van haar Lipjes af.
Voelt gy niet u ingewanden
Pijningen, als tot een straf
Met een duldeloose hette?
Voelt gy niet hoe 't heym'lijk quaad
Long en Leever komt besmette,
En vergif door d'aaders gaat?
Dit quam van het Lippe kleeven:
Van die Lippen, die my, och!
Tot het voedsel van mijn leeven
Drenkken met een toover-sog.
Lieve Lipjes, laat u woede',
Set uw plaagen aan een sy,
Dooft uw vlammen my ten goede,
Die ik heel onnoosel ly:
Doet dat giftig soet verdwijnen.
Houw in 't kussen maat en stant,
Ik eysch kusjes, geen fenijnen.
Ik eysch kusjes en geen brand.
|
|