Fidamants kusjes, minne-wysen en by-rymen aan Celestyne(1663)–Joan Blasius– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 46] [p. 46] XXXI. Kusje. Hy versoekt een end in het kussen. GOd Paphos stark in 't Minne-woeden Is 't niet genoech ontelbre gloeden Met vlam te stookken in een hart? Dat vuur so diep in 't merg te draagen? Wiens kool door aamtocht en door klagen In d'Aaders meer verslingert ward. 't Is tijd, die dolheyd maat te stellen: Mijn Leên genoech sich lieten quellen Van dat verteerend harte vuur. Stort oogjes, stort met volle vloeden Een Traane-beek, om te behoeden Een Minnaar in sijn Minne-suur. Dat silte nat blus mijne glooren. Maar och! hoe of my na behooren Dat oogewater hulp vertoogt? En door getraan mijn vuur kan lessen? Door harte brand en Minne-bressen Sijn al mijn Traantjes opgedroogt. Vorige Volgende