Fidamants kusjes, minne-wysen en by-rymen aan Celestyne(1663)–Joan Blasius– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 186] [p. 186] T. Op haar serp-soete Lipjes. Wys; Tanneken of Onan. 1. WEg met de slaap en naare droomen; Weg gy donkkre nacht; Weg gy donkkre nacht; Ik moet nu met woorde stroomen In een volle Minnaars kracht, Aan al de Goôn vertolkken De niewe schoonheid, die Gevallen uit de wolkken, Meer soet geeft als een Bie. Haar Roode Lipjes als Koraal, Haar Roode Lipjes als Koraal, Die Nectar stuyssen sijn, Die Nectar sluyssen sijn, Ja haar boesem wijst het meede, Dat dit Beeld is Celestyn. 2. Heemel ô wat een slot van deugde' En bevalligheid! En bevalligheid! Die sich daar eens by verheugde, Wat geluk was die bereit! De Lauwer, Myrth, en Elsen Verkonden haren roem, En prikk'len tot omhelsen Van sulk een Roose-bloem. [pagina 187] [p. 187] Als ik uw lieve Lipjes kus, Als ik uw lieve Lipjes kus, Wat sijn die kusjes soet! Wat sijn die kusjes soet! Kusjes die mijn gloeden blussen, En weer broeien niewe gloed. 3. Ik sal u eewig dienst bewijsen, En u bidden aan, En u bidden aan, So gy my met kusjes spijsen, En met Lipjes wilt versaân. Uw Lipjes die veel soeter Als thijm zijn van Hymet My sterven doen, of boeter Mijn lust mee onverlet. Uw Lipjes meer als Hooning-raat, Uw Lipjes meer als Hooning-raat, Daar ik vol min na tracht, Daar ik vol min na tracht, Doen mijn siel en ligchaam leeven Door een goddelijke kracht. Vorige Volgende