Fidamants kusjes, minne-wysen en by-rymen aan Celestyne(1663)–Joan Blasius– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 63] [p. 63] Om Weer-Liefde. Wys; Altesse Imperiale. 1 EEr ik ô Celestyn Uwen drempel had betreen, Was ik noch geheel mijn eygen En geen min had my bestreên. Ik vernam geen minne-pijn Noch een Maagdlijk minne-doel; Voeld' ik my tot minne-neygen Flux versett' ik dat gevoel. 2. Maar nu ik d'eerste-maal Dees gelukkig' eer geniet, Dat ik hier mag by u zitte', Is mijn tegenweer om niet. Of ik loop, of ren, of dwaal, Min t'ontvluchten is nu mis, Nu mijn boesem voelt een hitte, Die door u maar lesbaar is. 3. Die brand is niet genoeg, Die gy noch stookt heeter aan Wen ik soek die snoepperyen Die de Liefde my komt raan: Wen ik mond aan mondje voeg, En mijn handjen aan uw kin, Dan beleef ik gulde tyen Tot een voedsel van mijn min. [pagina 64] [p. 64] 4. O Goon! hoe meenig kus Kleeft met lieffelijke geest, Ons dan weerzijds op de lippen Die de smart van 't hart geneest. In sulk suyver min-geblus Is het wonder dat terstond Onse adems niet en glippen Uyt de een in d'ander mond. 5. Stof niet Endimion Op de Liefde van Diaan: Uwe moet voor d'onse wykken Als ons kusjes overgaan, Leef dan lang, ô schoone Son, Tot wy dragen d'echte strik. Laat ons saam in liefde prykken En leef soo verliefd als ik. Vorige Volgende