Fidamants kusjes, minne-wysen en by-rymen aan Celestyne(1663)–Joan Blasius– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 124] [p. 124] Op haar Onstantvastigheyd. Wys; Grand Boure. 1. ACht gy my dan steek-siende blind Dat ik niet merkken sou, Dat gy my nu niet meer bemind En wisselt uwe trow. Uw hart, dat gy my onlangs gaf Keert gy nu van mijn af, Gy al uw gunst verdraayt, Daar gy my in mijn Min mee hebt gepaayt. 2. Mijn Oogen, die gy duysendmaal Gekust hebt en geroemt, Die worden van uw bitse taal Tot mijn verdriet verdoemt. Mijn Handen, die gy preest voor heen, Noemt gy nu lompe Leen, En nu gy my verstoot So wenscht gy maar alleen dat ik was dood. 3. Bedenk hoe veel ik heb gedaan Eer u mijn dienst geviel, En ik u weer-min heb ontfaan En teeken van uw Siel. [pagina 125] [p. 125] Nu scheyt gy uyt beloofde Min, En haalt uw woord weer in; Nu scheurt gy al aan twee Mijn rijmtjes, die ik u uyt Liefde dee. 4. Gy meent, dat ik uw schoon gelaat En deugden ben onwaart, Maar weet, dat die wel haast vergaat, En dan geen voordeel baart. Wat helpt u dan gepraal en pronk, En dartel Oog-gelonk? Gy sijt het schoonste, als Uw Min stantvastig is en niet soo vals. Vorige Volgende